22 Close

De bus staat al een eeuwigheid stil en de chauffeur is verdwenen. Samen met de andere passagiers wacht ik geduldig maar mijn onrust neemt toe. Wat nou als Steve eerder is terug gekomen? Zou Larry mijn plan weten? Ik bekijk mijn medereizigers en word daar niet rustig van. Een stuk of vijf onverzorgde mannen met die typisch wezenloze blik van de eeuwige reiziger doet vermoeden dat het geen schoolreisje wordt. Een chauffeur komt naar buiten lopen, hij heeft een zwarte tas in zijn hand, hij komt onze kant uit, opent de deur en neemt plaats. We mogen instappen.

Ik zoek een plek in het midden, schuif door naar het raam en zet mijn tas pontificaal op de zitting naast mij. Er is genoeg plaats maar ik ben de enige vrouw en ik zoek geen gezelschap.

Als de bus optrekt werp ik nog een laatste blik op het station dat in de schemering ligt maar inmiddels door straatlantaarns wordt verlicht. Ik schrik als een oude Ford de parkeerplaats oprijdt. Terwijl de bus richting snelweg draait, probeer ik de Ford te spotten maar het is al te laat. Ik zak onderuit en bedenk dat ik er nu toch niks meer aan kan doen. Het is onmogelijk dat iemand weet dat ik van dit station vertrek!

In de bus is het donker, boven ieders stoel zit een klein leeslampje maar het is te zwak om te kunnen lezen. Het boek dat ik heb meegenomen laat ik in mijn tas. Vaag onderscheid ik het landschap dat langs mijn raam voorbijschuift. Oranjerode sporen van de zon die nog maar net onder is vegen vurige strepen in de verder donkere nachthemel. Met mijn wang tegen het koele glas gedrukt dommel ik mee op de dein van de bus. De monotonie van de motor maakt slaperig en ik ben even weggezakt maar durf niet écht te slapen. Als ik mijn ogen weer open is het aardedonker. Mijn reisgezelschap is niet bepaald vertrouwenwekkend. Straks word ik bestolen of erger. In de rij naast mij zit een man die er eerst niet zat en ik voel zijn blik op mij rusten.

De weg is alleen zichtbaar door het schijnsel van de koplampen en wanneer een auto ons inhaalt. Ik probeer wat te schrijven maar in het halfduister is dat bijna niet te doen. Het voelt vreemd, als een slechtziende die schrijft met de hanenpoten van een kleuter. Vanuit mijn ooghoeken zie ik de man opstaan en aanstalten maken mijn tas te verplaatsen om naast mij te gaan zitten. ‘Howdy, need some company’ klinkt zijn rauwe stem. Snel leg ik mijn hand op mijn tas, ‘no thanks’ antwoord ik. Mijn hart klopt in mijn keel. Hij schuift weer terug op zijn plek maar blijft mijn kant op staren. Stug draai ik mij richting raam.

Als de bus bij een volgend station stopt om enkele passagiers op te halen mogen we even uitstappen. Ik neem mijn tas mee en zoek het toilet. Als ik de bus weer instap ga ik in de stoel naast de chauffeur zitten. Ik kijk hem vragend aan en hij knikt begripvol. Uitleggen is niet nodig. Als we weer rijden voel ik me veiliger maar nog niet veilig genoeg om te slapen. Inmiddels gewend aan een vorm van tijdloosheid door de lange dagen in Steves huis stoort alleen het donker mij. Vanaf mijn plek heb ik meer zicht op de weg dan eerst en het licht dat de weg wijst werkt hypnotiserend. Een auto haalt ons in en ik verstijf van schrik. Nu rijdt diezelfde Ford net buiten de lichtstraal voor ons. Ik zak instinctief onderuit zodat de bestuurder van de Ford mijn contouren niet kan zien. Het is bijna ondenkbaar dat het Steve is maar mijn angst overheerst. Ik wil de bus uit maar ik kan moeilijk de chauffeur vragen te stoppen en wat dan? Lopen is idioot. Bovendien valt het op. Ik moet ongezien uit de bus en dat kan bij de volgende stop.

Als de chauffeur een afslag neemt naar een volgend station bereid ik me voor. Hij parkeert de bus vlak naast een andere en ik stap als eerste uit. We hebben tien minuten voor de bus weer vertrekt en ik check of ik de Ford ergens zie. Vervolgens sprint ik zo snel ik kan naar het station, kijk op het paneel of er hierna nog een bus gaat en haast me naar de toiletten. Als ik de deur van het toilethokje op slot heb gedraaid installeer ik me op de bril. Ik zal hier nog wel even moeten blijven. De volgende bus naar Chicago vertrekt over twee uur.

Door honger gedreven probeer ik wat chips te eten maar het zakje kraakt. Ik hoor iemand binnenkomen en de deurknop draait tevergeefs. Hoe lang kan ik hier blijven voordat iemand de stationschef haalt? Ik durf het flesje fris niet open te draaien nu er iemand in het hokje naast me zit en de waanzin van mijn benarde positie dringt in volle omvang  door. Mijn hand leg ik over mijn mond om een hysterische giechel te onderdrukken. Tegelijkertijd voel ik tranen opkomen.

Na wat een eeuwigheid lijkt besluit ik om poolshoogte te nemen. Ik open de deur, zie niemand, loop naar de wasbak en bij de kraan drink ik dorstig. Voorzichtig open ik de deur naar de stationshal en controleer of het veilig is. Zou Steve echt op de loer liggen? Ik besef dat ik het spoor bijster raak en misschien zelfs wel paranoia word maar ook die gedachte helpt niet echt. De bus naar Chicago vertrekt over 10 minuten, ik heb me bijna twee uur schuil gehouden in de toiletten. Deze bus is voller dan de vorige maar ik ga voor de zekerheid achter de chauffeur zitten.

Enkele uren later komen we aan op Chicago Airport. Het is inmiddels vijf uur in de ochtend en het begint al licht te worden. De stad is in beweging door de forensen onderweg naar hun werk en andere nachtbrakers. Mijn lijf doet zeer, ik heb dorst en honger. Helder nadenken lukt niet goed en als ik de bus uitstap en richting de incheckhal loop vraag ik aan een man in uniform of ik ergens kan douchen. Achter de gates kunt u douchen vertelt de man mij en ik ga in de rij staan voor de incheckbalie. Mijn vliegtuig vertrekt om 8.10 uur en ik heb nog tijd genoeg om alle spanning van me af te spoelen.

Met mijn paspoort al in de hand voor de douane, komen twee politiemannen mijn kant op en vragen of ik even mee wil komen. Totaal verbijsterd kijk ik ze aan en een van hen pakt me bij mijn bovenarm en voert me mee door een lange gang. Nee, dit kan niet. Steve? Ze doorzoeken mijn handbagage en stellen me allemaal vragen. ‘Hoe lang ben ik hier geweest, bij wie en wat heb ik hier gedaan?’ Ik geef vermoeid antwoord maar verwacht elk moment dat de deur van de verhoorkamer opengaat en Steve binnenkomt. Als de twee mannen hun excuses aanbieden en zeggen, ‘sorry for the inconvenience, this is a standard procedure for travellers to or from Amsterdam’ begrijp ik dat het niks met hem te maken heeft. De beide mannen begeleiden mij door de douane en wensen me een goede reis.

Als ik eenmaal fris gedoucht in het vliegtuig zit komt het besef binnen dat het mij is gelukt. Een enorme vermoeidheid overvalt me. Ik rol me op in mijn vliegtuigstoel en slaap de gehele vlucht.

 

 


Esther Suzanna

Ik schrijf omdat ik het niet laten kan op https://www.facebook.com/esthersuzanna/ en http://suzannaesther.nl/

10 reacties

Mien · 7 januari 2016 op 07:21

Mooie reeks, mooie titel (close encounters), redactioneel oogje erover laten schijnen, printen, touwtje er omheen of er doorheen (gebonden) en uitgeven … Het kan. :yes:

troubadour · 7 januari 2016 op 10:02

Ja, zo is het beter. Mooi afgerond met nog spanning in het toetje. Een in het ongerede geraakt mens dat bijna instinctief bezig is met haar veiligheid. Het maakt iets in mij wakker wat ik ook voel, wanneer het verdriet zie in de ogen van mijn kleindochter, wanneer haar favoriete hockeywedstrijd is afgelast. Misschien wel compassie.

Dees · 7 januari 2016 op 10:27

Een cliffhangerconfrontatie past heel goed bij het verhaal. En het is knap om spanning door het hele verToch mis ik Steve nog wat in het geheel. Wellicht kom je hem nog eens tegen in Amsterdam, met een andere vrouw aan zijn zijde, in een epiloog.

Dees · 7 januari 2016 op 10:29

Grrrr waar is de editknop.

‘En het is knap om de spanning door het hele verhaal vast te houden, zonder dat je hem echt inlost.’

Had er moeten staan.

arta · 7 januari 2016 op 10:59

Mooi afgerond!
Dat je de een-na-laatste alinea er nog tussengestopt hebt vind ik heel slim. Nog even de spanning opvoeren voor het ‘ ‘ ah, jammer-gevoel’ als het écht afgelopen is.

pally · 7 januari 2016 op 11:43

Het was mooi, zucht… Esther! Knap gedaan en de spanning tot het allerlaatst vastgehouden. Zeker geschikt als boek, met wat uitbreiding, zodat je de ruimte hebt om sommige personages en hun omgeving nog meer uit te werken.

    trawant · 7 januari 2016 op 15:16

    Spannend! Heb ik nou de duistere zaakjes van Steve gemist en moet ik teruglezen?
    Ik moest even denken aan die film ( Clockwise?) met John Cleese waar de boef bij het opstijgen nog even dreigend voor het vliegtuigraampje verschijnt.
    Steve had van mij nog woedend op de ruit van de transitruimete mogen bonzen ( machteloos, dat wel natuurlijk) Mooie serie.

Esther Suzanna · 7 januari 2016 op 21:25

Dank jullie wel. Ik word helemaal blij van jullie reacties. Dat zegt iets. Trawant, je heb niks gemist. Eigenlijk bestaat het hele verhaal uit oplopende en neergaande spanning zonder inlossing zoals Dees zo mooi zei.

Ik ga eens kijken wat ik met het verhaal ga doen…

Geef een reactie

Avatar plaatshouder