Met grote stappen baan ik mij een weg door de mensenmassa. Ieder op zijn beurt tracht de regen met zijn ogen te doen verdampen. ‘Wie rein wil zijn, volge de zon’ staat ergens op een half vergaan affiche te lezen, en ik vraag me af waar die zon zich verschuilt en of zij ook ooit op het idee zou kunnen komen om mij te volgen. ‘Waarom vergeet ik keer op keer dat ik een paraplu nodig heb in dit ellendige land van water en grijze luchten?’ tier ik in mezelf. De regen dringt diep door tot in mijn broekspijpen, en even voel ik de behoefte om mezelf ter plekke van al mijn buitenhuid te ontdoen. Mijn aversie van natte kleding kent geen grenzen. Het zorgt ervoor dat ik me vies voel. Een gevoel dat ik te goed ken.

Stapels vuilnis vormen hooibergen in donkere plassen water. Enkele duiven wandelen als junks om het afval heen. Ook duiven hebben nooit genoeg, zijn nooit voldaan, vreten zichzelf alsmaar voller. Met noeste bewegingen attaqueren medewerkers van de reinigingsdienst met hun bezems de vogels, waarna ze hun verweer richten op resten aangekauwd brood, lege sigarettenpakjes, zakken chips en hamburgerverpakkingen. Ik stel me voor hoe ik een van hen meevraag naar huis, hem ontdoe van zijn stinkende overal en zijn smoezelige handschoenen om uiteindelijk samen in bad het vuil van onze lichamen te weken.

Nog een paar straten. Nog even doormarcheren. Straks dompel ik mezelf onder in warm schoon water om uiteindelijk langzaam maar zeker te verdrinken; de geur van jeneverbesolie diep in mijn poriën gedrongen en een onnozel badeendje als eigentijds vijgenblad op mijn kruis genesteld. Ik kijk omhoog: een druppel komt in mijn oog terecht en prikt meer dan je van gewoon water zou mogen verwachten.

Ik huil, maar ik heb eindelijk een reden die gespeend is van sentiment.

De mannen van de reinigingsdienst trekken als onverslaanbare strijders verder de stad in. Een vrouw houdt een krant boven haar hoofd en ik vraag me af hoe lang het zal duren voordat het papier zal verworden tot een doorweekte massa pulp. In een portiek zijn een jongen en iemand waarvan het geslacht mij onduidelijk is hevig met elkaar aan het zoenen.

Iedereen heeft zo zijn toevluchtsoord. Maar één stap naar buiten en iedereen beseft weer hoe koud het is.

Bezwerend reik ik naar mijn huissleutels. ‘Wat een snertweer,’ hoor ik iemand achter mij zeggen. Ik kijk om en zie een man die sindskort naast mij woont, maar met wie ik nog nooit een woord heb gewisseld. Zijn overal is nat en vuil en hij draagt werkhandschoenen.

‘Tijd voor een bad’ zeg ik rillend. Het gaat mij niet om seks.
Onderzoekend kijkt hij mij aan, glimlacht en volgt.

Ooit zullen we schoon zijn. Als de regen voorgoed is opgehouden en al het vuil van de wereld is verdwenen.

‘Wat is er mooier dan samen te verdrinken,’ merk ik op.
Hij lacht, maar hij weet niet dat ik meen wat ik zeg.


13 reacties

pally · 10 november 2008 op 13:55

Ja, mooi Troy! Je hebt de werkelijkheid heel geraffineerd net dat vleugje erotiek en magie meegegeven om het interessant te maken.

groet van Pally

arta · 10 november 2008 op 15:44

Een mooie sfeer zet je hier neer!
🙂

Callar · 10 november 2008 op 18:46

[quote]Ooit zullen we schoon zijn. Als de regen voorgoed is opgehouden en al het vuil van de wereld is verdwenen. [/quote]

Hey Troy! Even deze zin: stel dat de wereld schoon is en al het vuil is verdwenen, heb je dan wel in de tussentijd bedacht wat je dan met de rest van je tijd gaat doen?

Prlwytskovsky · 10 november 2008 op 18:56

[quote]een onnozel badeendje als eigentijds vijgenblad op mijn kruis genesteld[/quote]
Voor wat betreft je kruisgevuldheid: dan ben je ook maar karig bedeeld?

Een beauty van een story. Compliment.

Troy · 10 november 2008 op 19:40

Ja, biertjes drinken met jou! :pint:

Troy · 10 november 2008 op 22:08

Ik heb badeentjes in de meest uiteenlopende formaten 😉

Dank voor je positieve commentaar!

KingArthur · 11 november 2008 op 11:51

Mooie tekst Troy alleen struikelde ik zelf over het woord: ‘hooibergen’ in je 3e alinea. Dan zit ik me weer af te vragen waarom je voor dit woord hebt gekozen en niet iets anders, bijvoorbeeld: mestvaalten.

lisa-marie · 11 november 2008 op 13:15

Wat mooi neergezet van regen,waar ik overigens zelf een bloedhekel aan heb, naar het wegwassen van het vuil van de wereld.
Met veel plezier gelezen!

Mien · 11 november 2008 op 15:23

Zolang die badeend niet gespeend is vind ik het prima. :hammer:

Mooie combi de troosteloosheid van regen en al die behoeftes.

Mien

Mup · 11 november 2008 op 16:44

Mooi, vooral je eindzin, die blijft hangen en geeft voor mij de niet aangegeven reden voor het eerdere huilen,

Groet Mup.

Anne · 12 november 2008 op 12:20

Prachtig stukje Troy, ik hou het meeste van de verhalen die de produkten zijn van de kijkmachine die jij met een innerlijke schakelaar aanzet. Of dat nou in de werkelijkheid of in de fictiviteit gebeurd.

Ik zie ook heel erg de Dam voor me, de smerige duiven, de junks, de reinigingsdienst….bekend, bekend….

Ma3anne · 12 november 2008 op 20:38

Mooi hoe je werkelijkheid en fantasie in elkaar vervlecht en aan het eind open laat of het werkelijkheid is of fantasie. Althans, voor mij is het een open einde.

Ben altijd een beetje licht in mijn hoofd als ik je verhalen lees. Alsof er een werkelijkheid achter de werkelijkheid zit, die ik via jou bijna kan aanraken.

KawaSutra · 13 november 2008 op 00:40

Mooi opgebouwd en een prachtig slot. Ik viel ook een beetje over de hooibergen die King al opmerkte. Daar heb ik andere associaties bij.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder