Ik vind bejaarden best leuk. Ze geven me de hoop dat ik ook eens rust in mijn leven zal vinden. Elke keer dat mijn oma me glunderend een hazelnootreep –waar ik al mijn hele leven allergisch voor ben- toestopt beleef ik een geluksmomentje. Wat moet het leven ontspannen zijn als je nooit meer wat bijleert. Bejaarden zijn ook lekker snel tevreden. In plaats van dure cadeaus –maar kindje, ik heb alles toch al- maak je ze blij met een tekening. Die hoeft verder geen achtergrondgedachte te hebben, een bibberige handafdruk is genoeg voor menig heimelijk ooghoektraantje.

In het algemeen leiden bejaarden een rustig, overzichtelijk leventje, waarbij ze buiten hun schoothondjes niemand storen. In het algemeen. Helaas is er een plek waar elke bejaarde verandert in een vervaarlijk monster. Oogjes knijpen samen achter hoornen brillen, kunstgebitten beginnen vervaarlijk te klapperen en rimpels trekken strak. Doktersrecept in de rechterhand, deurknop in de linker, klaar voor de strijd!

Nietsvermoedend betreed ik het slagveld. De dokter heeft me opgezadeld met wat delicate middeltjes die moeten voorkomen dat ik mezelf ombreng bij het onverhoeds consumeren van noten.
Ik doe de deur open, knik vriendelijk naar de aanwezigen en neem plaats op een bankje. Ik neem de drie bejaarden om me heen in me op, zodat ik weet wanneer ik aan de beurt ben. Alles wat ik terugkrijg zijn minachtende blikken. Het is duidelijk dat ik nog lang niet oud en krakkemikkig genoeg ben om hier überhaupt aanwezig te mogen zijn. Bovendien ben ik gaan zitten, iets wat alle fatsoen te boven gaat. Tijdens mijn observatierondje is er een nieuwe berollatorde man binnengestrompeld, die demonstratief voor mijn neus blijft staan. Je moet ergens je eergevoel uithalen.

Na een tijdje zijn mijn drie voorgangers geholpen en wil ik bij de balie mijn levenselixer ophalen. Een grote fout, want meneer Rollator heeft zich in beweging gezet. ‘Massa is traag’ geldt ook voor hem, dus ik kan nog best mijn plaats terugpakken. ‘Tetetetete’, lispelt het om me heen. Ik kijk op en zie drie permanentjes afkeurend heen en weer schudden. Dan niet. Zonder zichtbaar lichamelijk leed heb je hier blijkbaar minder rechten. Ik ga weer zitten, terwijl een nieuwe klant binnenstrompelt. Deze overwint alle overige aanwezigen in handicaps. Hij bezit een klompvoet, gecombineerd met een hemeltergend spasme. De aanwezige bejaarden houden hun adem in. ‘Wat een held’, zie je ze denken. ‘Was ik maar zoals hij…’. Klompvoet heeft zo’n hoge status dat hij mag zitten. Er zijn twee banken, maar het is volkomen duidelijk waar deze halfgod moet zitten. Op MIJN plek. Die is namelijk al gauw een centimeter of vijftig dichterbij. Knarsetandend sta ik op. Ik besluit dat ik nu echt aan de beurt ben, ga bij de balie staan en bestel mijn medicijnen, terwijl de oogjes in mijn rug prikken. Uiterst vriendelijk praat ik wat met de apothekersassistente en groet bij vertrek de aanwezigen met lieflijke glimlach. Minzaam grommen ze terug.

Een maandje later ga ik bij mijn oma langs en krijg bij het afscheid een euro om wat leuks voor te kopen. Het werkt even therapeutisch, maar mijn geloof in de goedheid van de bejaarde mens is voor altijd geschonden.


8 reacties

Eddy Kielema · 28 augustus 2006 op 13:09

Tja… bejaarden. Ze kruipen altijd voor, ook al hebben ze de rest van de dag helemaal niets te doen. Als je ze erop aanspreekt, mompelen ze iets over ‘oorlog meegemaakt’ en ‘dit land opgebouwd’, dus dan durf je niets meer terug te zeggen.
Opnieuw een bijzonder goed geschreven en erg grappige column!

Mosje · 28 augustus 2006 op 13:32

Heel herkennelijk, dit stukje.
Bejaarden. Ik heb een heus litteken op mijn linkerbeen, erin gereden door een bejaarde op zo’n scootmobiel, jeweetwel, de mercedes onder de motorisch aangedreven rollators.
Fietsende bejaarden – dat zou verboden moeten worden – denken dat zij kunnen afslaan zonder uit te kijken, als je je hand maar uitsteekt.
Als ik dus een bejaarde op straat zie, ga ik altijd een blokje om.
Veiligheid op straat. Daar zouden ze eens wat aan moeten doen.
65+? Straatverbod!
70+? U hoeft de pil van Drion niet te komen halen mevrouwtje, Arjanna brengt hem wel langs.

Ma3anne · 28 augustus 2006 op 13:45

Als mantelzorger van een hoogbejaarde vader die op dit moment even in het ziekenhuis ligt, begin ik toch heel anders tegen bejaarden aan te kijken. Het is erg gemakkelijk om een stereotiep van ze te schetsen, maar ik kom er steeds meer achter, dat het geen gemakkelijke levensfase is, waar je steeds meer moet inleveren, waar niemand meer naar je lijkt te luisteren en mensen je gaan betuttelen of als overbodig gaan zien. Vooral als je geestelijk nog intact bent en je op dat gebied nog jong en leergierig voelt, is dat niet gemakkelijk.

Ik zit al maanden te worstelen op een column over dit discriminatieprobleem, dat niet voldoende onderkend wordt en dat veel leed veroorzaakt.
Maar ik kan er vooralsnog niet de juiste woorden voor vinden.
Mijn punt is, dat ze voor mij net zo de moeite waard zijn als wie dan ook in welke levensfase dan ook.

Onzin om oude mensen op hun leeftijd af te rekenen en in een hokje te plaatsen.
Dat wil ik toch even kwijt.

Mosje, jouw opmerking over Drion lees ik maar even niet……. zulke opmerkingen maken me gewoon erg boos.

Leuke column weer, qua schrijfstijl.

arjanna · 28 augustus 2006 op 14:21

@ma3anne: ik begrijp wat je bedoelt, maak de andere kant van bejaard zijn van dichtbij mee met de in de column aangehaalde oma. wilde daar ook een column over gaan schrijven, maar dat laat ik bij deze aan jou over 😉

elke levensfase heeft fijne en mindere kanten voor de rest van de wereld, ik weet zeker dat er ook columns bestaan over het gedrag van mijn leeftijdsgenoten en mij als we net uit de kroeg komen, denkend dat de wereld van ons is. wat de apotheek voor bejaarden is, is het nachtelijke stadscentrum voor ons.

@mosje: wow, jij wint de sterke bejaardenverhalencompetitie.. littekens = bonuspunten 😀

DreamOn · 28 augustus 2006 op 16:05

Erg leuke column; met plezier gelezen! 😉

Dees · 28 augustus 2006 op 18:55

Erg grappig gechreven, met aandacht voor detail. En generaliseren is gewoon een prima stijlmiddel, niets mis mee 😉

KawaSutra · 29 augustus 2006 op 12:04

Tja, je hebt er zelf om gevraagd. Gaan zitten nog wel. Waar is je respect? Die jeugd van tegenwoordig!
Leuke column. 😀

melady · 29 augustus 2006 op 23:31

Zeer vermakelijk geschreven! Ik zie de humor er absoluut van in.
De laatste alinea rijm ik niet helemaal met de eerste. Je krijgt een euro i.p.v. een hazelnootreep.
Sterker was m.i.:
‘Een maandje later ga ik bij mijn oma langs en krijg bij het afscheid een hazelnootreep, een heimelijk ooghoektraantje ontsnapt me.’

Omalady

Geef een reactie

Avatar plaatshouder