Wat bezielde U in ‘s hemelsnaam toen U op dag acht, de fastfood-ketens op aarde zette?! Waren de mislukkelingen na dag zes geen teken aan de wand?!
Had U na de eerste dag al niet moeten inzien dat het nooit meer goed zou komen?!
“Let’s make things better”, zal U hebben gedacht. Een loze kreet zo blijkt.
Zelfs jaren later niet echt succesvol. U zult ingezien hebben dat je met een vergiftigde appel niet ver komt, dus waren die genetisch gemanipuleerde pre-fabburgers een logisch gevolg. Toch? Maar moest u nou persé op het moment dat ik mijn behoefte moest doen in de Burger King, uw discipelen zo positioneren dat er een slalom op olympisch niveau voor nodig was om het toilet te kunnen bereiken? Ik zal u niet in geuren en kleuren uit de doeken doen hoe mijn anus juist op dat moment het punt bereikte om alle vijftien coupletten van het Wilhelmus in A-mineur eruit suizen.
Want, beste God. Is het niet enigszins merkwaardig om een clubje bekeerden in een openbare ruimte neer te zetten waar dat infrastructuurtechnisch gezien niet echt handig te noemen valt?
U had mij toch even kunnen inseinen?! Als een uitgelekte voorjaarsnota mij een teken van boven kunnen geven?
Ik bedoel: Als er iemand hoognodig die Glorixzee in tweeën wilde splijten dan was ik dat wel. Naast al dat menselijke leed, die inmiddels oersaaie wereldoorlogen en andersoortige rampspoed, was dit dan wel weer een originele inval. Tien punten voor U. Chapeau!
Toch moet ik u betichten van enige klassieke religieuze arrogantie.
Want blaast u niet ietwat hoog van de toren door dit tweede huis van U, Burger King te noemen?
Heilige geestigheid, dit gebbetje wist ik op dat moment dan ook echt niet te appreciëren.
Uw onderdanen kwamen juist tot hun orgastisch christelijk hallelujahoogtepunt, dat ik even een moment van angst kende. Bang dat het goudgele goedje in het urinoir gebruikt ging worden als wijwater.
Het viel mij toen ook op Almachtige Vader, dat op het moment dat ik mijn remsporen wilde wissen uit de Pot der Heiligheid, de borstel verdacht veel leek op het instrument dat ‘meneer pastoor’ hanteert.
Dit alles in acht genomen, mag ik het onprettig noemen en stoot het mij enigszins tegen de borst, dat ik vervolgens mijn kleingeld in een soort van offerandeschaaltje moest werpen. Echter juist op het moment dat ik deze onvrede wereldkundig wilde maken door ongenuanceerde blasfemie tegen de maagdenlijkwitte muurtegels aan te galmen, zag ik het licht. Een mooi helder wit licht.
Dat moet ik Philips toch nagegeven, hun TL-lampen zijn van prima kwaliteit. Als door een hogere macht weerhouden hield ik mijn mond. Ik waste mijn handen, (in onschuld natuurlijk) en verliet het pand met een herenslip die zich ongemakkelijk in mijn bilspleet had genesteld.
Ze wringen altijd een beetje, die gelovige zaken.
9 reacties
pepe · 1 oktober 2004 op 07:24
Die achtste dag lijkt me wel lekker als hij dan tenminste in het weekend valt ;-).
Maar die burger king gaf me een minder lekkere smaak in mijn mond.
sally · 1 oktober 2004 op 08:38
ongelooflijke bedenksels.
hoe kom je er op… 🙂
groeten Sally
Mosje · 1 oktober 2004 op 15:06
Die fastfood-gevallen, dat zijn mutaties, ontstaan toen God even niet keek.
😛
Mup · 1 oktober 2004 op 16:00
50 cent? Valt me nog mee.
😀 Groet Mup.
Li · 1 oktober 2004 op 20:44
Apart scheitgebedje Martijn 😀
Gijzzzzzzz · 2 oktober 2004 op 11:55
Wat een stront-verhaal……
Vooral die laatste zin, meesterlijk 😀
Anima · 2 oktober 2004 op 15:58
Heerlijke (nou ja 😉 ) vondst en vergelijking.
Groeten,
Anima.
ignatius · 2 oktober 2004 op 20:18
Heer ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt, doch spreek slechts één woord en ik zal rustig kunnen schijten. En de Here sprak: mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa. 😛
R@@F · 11 oktober 2004 op 11:16
Grote klasse!!
R@@F