Na ellenlang in de spiegel te hebben gekeken en nog steeds in verbazing te verkeren over de reflectie van wat mijn gezicht beweerde te zijn, besloot ik het te vragen.
“Ben ik? Ik bedoel…ben ik dood?”
Ze zuchtte. “Nee, dood ben je allerminst, je vergeet alleen af en toe om te leven.” Op deze bijzondere avond leek iedereen zich te hullen in een milde tolerantie. Ik mocht me nu best wat laten gaan, het was tenslotte mijn verjaardag en dan mag je emotioneel labiel zijn, je uitleven in extremen van borderline-achtige vrolijkheid tot suïcidale jankmomenten en je sentimenten volop tot uiting laten komen.
“Die kop. Verdomme, die kop. Nog even en mijn haar is zo grijs dat zelfs mijn oma jonger lijkt dan ik.”
“Je oma verft haar haar” antwoordde ze vermoeid. En vergeet niet dat ze zonder die make-up en botox-injecties minstens zo oud zou lijken als ze nu is.”
“Ik voel me oud. Ik voel me oud en stervende”, dramatiseerde ik. “Is er dan niemand die hier ook maar een beetje begrip voor kan tonen?”
“Heus wel” grinnikte ze. “Ik denk dat ik me net zo zou voelen als jij als ik mijn 27e verjaardag zou vieren. Je bent nu zelfs al ouder dan je ooit verwacht had te worden.”

Een man van middelbare leeftijd zond beleefd een glimlach in onze richting. Ons toneelstuk had hem ogenschijnlijk beledigd, maar dat weerhield me er niet van onze kleine ‘scène d’improvisation’ verder op de spits te drijven.
“27” jammerde ik. “Nog even en ik ben 60, dan kan ik mezelf net zo goed verhangen. Wie wil er nu 60 zijn als iedereen om je heen 18 is en de hele wereld nog aan zijn voeten heeft liggen? Wie wil er 60 zijn, als je weet dat vanaf daar de aftakeling al helemaal niet meer te stoppen valt en je je enkel nog kunt verheugen op je AOW- uitkering en vrije tijd die je toch niet meer voldoende kunt benutten omdat je hele lichaam stram is geworden en zelfs je midlifecrisis al jaren aan je neus is voorbij gegaan, omdat je te bang was om je vrouw te verlaten en haar in te ruilen voor wat lekkere jonge wijven die je in ieder geval nog iets van genot mee hadden kunnen geven?”
De man stond op en schonk zichzelf nonchalant een drankje in.
“Grootvader weet tenminste wel hoe hij zichzelf moet troosten,” gnuifde ik in zijn richting, en daarmee had ik de eerste lachers in het publiek op mijn hand.
“Grootvader zou jou nog wat kunnen leren” lachte ze, maar in haar ogen zag ik een blik die niet op zijn minst geamuseerd leek te zijn.

Plotseling kwam de oude man in een soepele tred naar voren, zijn wandelstok als een geamputeerd lichaamsdeel rustend tegen de bar. Verbaasd en lichtelijk geschrokken keek het publiek om en bestudeerde nauwlettend zijn gang richting het toneel. Als vertraagd haalde hij uit zijn jaszak een pistool en richtte het op mij en op mij alleen. Mijn tegenspeelster verstijfde, het publiek gilde, en hun gezichten werden wit als sneeuw.

“Ik voel me allerminst stervende” zei hij kalm. Met de loop van zijn pistool streelde hij mijn gezicht. “Dit is hoe het voelt om stervende te zijn.”
Het publiek stond op, van plan om zich koortsachtig uit de voeten te maken, maar net op dat moment viel het doek als een schot omlaag en klonk er een luid “happy birthday” uit de luidsprekers.

Na een korte, hevig gespannen stilte barstte er een daverend applaus los en met zijn drieën traden we nog eenmaal naar voren. Improvisatietoneel: er was geen betere manier om je verjaardag te vieren.

Categorieën: Verhalen

2 reacties

arta · 22 juli 2007 op 11:47

Mooi!
[quote] “Nee, dood ben je allerminst, je vergeet alleen af en toe om te leven.”[/quote]
Mooie zin!
Weer een geheel andere Troy, leuk om jouw veelzijdigheid te zien!
🙂

Trukie · 23 juli 2007 op 11:10

Troy, een bijzondere verjaardag.
Kan ook niet anders via jouw pen.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder