Haar stem doet me denken aan het sprookje van de Chinese Nachtegaal. Zo mooi, zo zuiver, zo zwoel, dat ik mijn hart een paar slagen voel overslaan op het moment dat ik haar heerlijk uitgesproken zinnen hoor. De vlinders in mijn buik zijn allemaal volledig ontwaakt uit hun recente winterslaap en ik sta te dansen door mijn kamer. ‘Zeg, kunnen we niet eens afspreken, je klinkt namelijk erg leuk..’ zeg ik met gevoel voor understatement.
‘Ja, dat is goed! Ik zal je even mijn huisnummer geven. Bel me daar morgenavond en dan spreken we wat af!’, antwoordt zij, in haar o zo goddelijke stem, die mij roept als de Sirenen waar Odysseus nog bijna aan ten onder ging.
In complete extase omdat ik haar nummer heb weten te bemachtigen en omdat ik op de drempel sta van een ontmoeting met wat wel haast de mooiste vrouw op aarde moet zijn, verbreek ik de verbinding. Ik sluit mijn ogen en voor mij zie ik de prinses van een groot en mooi koninkrijk. Ze draagt de prachtigste jurk die ik ooit heb gezien, een mensenmassa gooit de handen in de lucht, zingt liederen en juicht haar toe. Haar lange, donkere, gekrulde haren golven ritmisch op en neer door de zachte maar regelmatige zuchtjes wind die door de lucht dwarrelen. Met haar stem, die o zo mooie stem, roept ze mijn naam, waarop ik me in haar richting begeef. Ik kijk diep in haar als diamanten fonkelende felblauwe ogen en even heb ik het gevoel erin te zullen verdrinken. Op het moment dat de spanning en extase het hoogtepunt bereiken, wordt het gezang en gejuich plotseling overstemd door een luid gepiep. Ik open mijn ogen en zie dat mijn net in de magnetron gestopte koken-en-stomen maaltijd klaar is voor consumptie.
Het is nu vijf dagen later en ik sta ongeduldig op mijn benen te wiebelen. Ik ga werkelijk kapot van de zenuwen nu ik zo dicht bij mijn ontmoeting ben met mijn droomvrouw. O wat verlang ik er naar haar stem te horen, haar lange, donkere, krullende haren te zien en haar voor het eerst in mijn armen te kunnen nemen. Ik bel aan en ik zie dat er beweging is in de gang en ik hoor de deur van het slot gaan. Langzaam, zo langzaam, opent de kasteelpoort zich, om mij toe te laten in het koninkrijk er achter. Maar op het moment dat de poort zich volledig heeft geopend, schrik ik me rot! Waarom heeft mooie stem mij niet gewaarschuwd dat haar kasteel bewaakt wordt door een draak! Ik grijp naar mijn zwaard en wil dit monster te lijf gaan, om mijn geliefde te redden uit die klauwen die haar al ongetwijfeld jaren in hun macht hebben!
‘Wat leuk dat je er bent! Je ziet er nog veel leuker uit dan ik had gedacht na onze telefoongesprekken! Maar waarom sta je met je mobiele telefoon naar me te zwaaien?’, vraagt de draak.
Ik knipper met mijn ogen en mijn net nog glimmende zwaard verandert terug in de nieuwste Nokia die het eigenlijk altijd al was. De draak verandert in een van de meest afzichtelijke vrouwen die ik ooit heb gezien. Twee scheve ogen in een vadsig en met puisten bedekt gezicht kijken mij verlekkerd aan. Daar waar zij over de telefoon sprak over meerdere vrouwelijke rondingen, is datgene wat voor me staat gewoon één groot rond ding.
Waarom ben ik niet gewaarschuwd voor deze pratende skippybal! Waarom ben ik niet door mijn vrienden vastgebonden om mij deze horror te besparen! In shock ren ik weg, harder dan ik in jaren gerend heb en weemoedig denk ik terug aan oude Griekse tijden, toen helden als ik nog weerstand wisten te bieden tegen dit soort monsters.
Voortaan spreek ik alleen nog maar af met lelijke stemmen!
3 reacties
arta · 17 juli 2007 op 17:09
😆
Heerlijk beschreven!
Eigenlijk zou ik nu voor mijn gevoel moeten zeggen: “De werkelijke schoonheid zit van binnen”, maar zoals jij het beschrijft kan ik alleen maar denken: “Rennen, zo hard als je kunt!” 😀
Toch ook een klein puntje van kritiek: Er staan enkele kromme zinnen in waar ik over viel, deze doen wel wat afbreuk aan jouw verhaal!
lisa-marie · 17 juli 2007 op 18:59
ja je weet nooit wat er aan de andere kant van de lijn zit.
Met veel plezier gelezen. 🙂
Quinn · 17 juli 2007 op 22:53
Ik sluit me volledig bij Arta aan 😀