Vandaag staat Amsterdam op het programma. Regelmatig geef ik gastlessen voor bedrijven of onderwijsinstellingen, zo ook vandaag.
Ditmaal stond er een waarbaarheidstraining op het programma voor studenten die op het punt staan te starten met hun jaarstage. Buiten hier en daar wat fysieke oefeningen om de studenten te wapenen tegen de kleine maar dodelijke monsters van het speciaal onderwijs, of de levensgevaarlijke bewoners van een psychogeriatrische instelling, ligt het accent vooral op het aangeven van grenzen en het voor jezelf opkomen. Veel startende stagiaires vinden het moeilijk de eigen grenzen aan te geven als gevraagd wordt om een zoveelste weekend nachtdienst te draaien.
Door ruim voor aanvang van de les aanwezig te zijn, ben ik in de gelegenheid de ruimte te leren kennen en de opstelling te bepalen. Belangrijker nog, de individuen die gezamenlijk de groep vormen kan ik binnen zien komen. Deze binnenkomst is doorgaans een boeiende aangelegenheid. Meisjes die zich overduidelijk met enige tegenzin in sportief uitziende kleding hebben gehuld, maar hun uiterste best doen er toch “goed uit te blijven zien”.
De misvatting heerst vaak dat sportkleding hen geen recht doet. Drie van deze meiden staan bij elkaar geclusterd en kijken tussen het mopperen door defensief de wereld in. Klaar om wat dan ook te veroordelen of op voorhand af te wijzen. Nadat een van hen de andere twee attendeert op mijn aanwezigheid werpen ook de andere twee even een blik mijn kant op.
Hun ogen ontmoeten de mijne.
Ze realiseren zich dat ik het hele proces heb bekeken, inclusief het gemopper en het feit dat een deel van het gesprek over mij ging.
Er wordt wat gegiecheld en beschaamd kijken ze weg. Ik ben me bewust van de vooroordelen die gepaard gaan met mijn uiterlijke verschijning. Duidelijk is, dat ik zo af en toe een stukje ijzer optil in de sportschool, mijn kale hoofd versterkt het idee van “gevaarlijk”, een ietwat norse, soms zelfs bozige uitdrukking bedekt doorgaans mijn gelaat. Daarnaast associëren ze het thema van de les, “weerbaarheid” met schoppen en slaan. Aangezien de onderwijsinstelling mij benaderd heeft deze training te verzorgen, moet ik daar wel bedreven in zijn, is over het algemeen de inschatting.
Als ik na een aantal momenten van indringend oogcontact zonder verbale ondersteuning de onverdeelde aandacht van iedereen in de zaal heb, heet ik iedereen met een zachte stem van harte welkom. Ter ondersteuning sta ik op en neem een open houding aan. Glimlachend zoek ik oogcontact met alle aanwezigen. Uit ervaring en evaluatie van de vorige lessen weet ik dat de paradox nu een feit is. De bovengenoemde omschrijving in combinatie met een beheerste toon en zorgvuldig gekozen woorden brengt de psyche even van slag. De logische verbanden waarnaar de hersenen altijd op zoek zijn vallen plots weg. Ik verwijt de studenten daarom ook niet dat ze mij op basis van uiterlijke kenmerken stigmatiseerden. De kwalificatie “relatief onderontwikkelde sportschool jongen” vraagt plotseling bijstelling.
Maar, dit deel van de les is nog niet aangebroken. Niet alle studenten zijn binnen dus ik kijk naar het groepje dat inmiddels wel de gymzaal heeft gevonden. Dan plotseling wordt mijn blik naar de deur getrokken. Een lange blonde verschijning neemt bezit van de deuropening. Hij staat stil en neemt de tijd om de gymzaal in zich op te nemen. Al vrij snel hebben we oogcontact. Een opgewekt en vrolijk “Hallo..!” klinkt door de gymzaal. Dit was het begin van, zoals later bleek de tien meest vermakelijke minuten van mijn week.
De lange blonde jongen doet een paar passen naar voren in de richting van de berging met sport en spelmateriaal. Zijn periferie lijkt net iets langer dan nodig. Dit zorgt ervoor dat zijn bewegingen een wat slungelachtig karakter krijgen.
De spierwitte sportschoenen onder haast nog wittere benen, wekken de indruk dat zijn voeten buitensporig van afmeting zijn. Hij loopt opgewekt richting twee voetballende jongens die de tijd doden door beheerst samen een bal hoog te houden. Alle non-verbale signalen die ik tot dusver ontving, wijzen erop dat het een lastige opgave wordt om op dezelfde manier met de bal om te gaan als de twee jongens. Ik schat in dat hij niet de vaardigheid van de twee voetballers heeft. Het lijkt me dat hij zich dat binnen 1 minuut realiseert en iets anders gaat doen. Enthousiast forceert hij zich tussen het tweetal en eist op een speelse manier de bal op. Het opwippen van de bal en vervolgens het been eromheen zwaaien blijkt een veel te ambitieuze actie. Een van de twee lange benen raakt de andere tijdens de beoogde rondzwaai waardoor er een balansverstoring ontstaat. Door te zwaaien met zijn armen probeert dit motorische wonder zijn evenwicht te hervinden. Uiteindelijk biedt een redelijk harde confrontatie met de muur weer stabiliteit.
Mijn ingeschatte minuut bleek optimistisch. De twee pogingen die nog geen twintig seconden in beslag namen, maakten duidelijk dat zijn kwaliteiten op een ander vlak liggen.
Hij doet het meest voor de hand liggende dat iemand in een dergelijk geval met een voetbal kan doen.
Hij schopt er hard tegenaan… zich niet realiserend dat zijn beperkte motoriek ertoe zou kunnen leiden dat de bal niet exact de baan volgt die hij in gedachten had.
Normaal gesproken spreek ik mensen aan op risicovol gedrag. In dit geval was er echter totaal geen intentie om een ander schade te berokkenen. Ik kon me volledig inleven in zijn reactie. Het feit dat een klasgenoot door een verbluffende maar uiterst nonchalante reactie op het nippertje kon voorkomen dat hij gescalpeerd werd, gaf het geheel een vermakelijk tintje. Dit werd versterkt door de reactie van de klasgenoot die bijna door (zoals later bleek genaamd) “Tim” van het leven werd beroofd.
De te verwachten en logische scheldkanonnade bleef geheel uit. In plaats daarvan ging er een wat meewarige, moedeloze blik richting de schutter. “tja, weerbaarheidstraining vandaag hé?! Ik bereid je vast voor! ” Pareerde Tim het genuanceerde blijk van ongenoegen.
Tim was inmiddels met een weinig gracieus drafje op weg naar zijn volgende avontuur. Het feit dat hij de veters van zijn schoenen bewust los liet hangen, leek mij in het geval van Tim gevaarlijker dan met een stalen paal in een open veld gaan staan tijdens een onweersbui.
Hij had de twee dikke valmatten ontdekt die ik standaard in de hoek van de zaal klaarleg om een plek te creëren waar we met elkaar kennis kunnen maken, en stage situaties kunnen bespreken.
Vol overtuiging springt hij op de eerste mat met de bedoeling een salto te maken. Een basisregel bij het maken van een salto is dat je het lichaam compact maakt als een balletje om snel te kunnen draaien. Een gebrekkige motoriek gekoppeld aan een lang lichaam dat in elkaar getrokken moet worden is een lastige combinatie.
De hele onderneming wordt nagenoeg onmogelijk als de afzet plaatsvindt op een mat die inzakt bij elke stap die men erop zet. Het idee van touwtje springen in mul zand.
De voorgenomen salto is al mislukt nog voordat de draai wordt ingezet. Tim’s lange armen en benen lijken totaal niet te beseffen wat het plan achter deze afzet was. Zijn periferie bepaalt een eigen koers die niet overeenkomt met die van zijn romp. Het tafereel heeft iets weg van een galopperende giraffe die struikelt en ter aarde stort.
Het lijkt voor de hand liggend dat iemand na een dergelijke confrontatie met de eigen beperkingen geen tweede poging onderneemt.
Met de zojuist verworven tactiele kennis lijkt het op zijn minst raadzaam een eventueel tweede poging aan te passen. Tot mijn ontzetting onderneemt Tim op exact dezelfde wijze een tweede poging. De aanloop en afzet van de eerste poging hebben hun tol geëist.
De poging doet mogelijk nog hopelozer aan dan de voorafgaande. Ik kan een brede glimlach niet onderdrukken. Tim’s klasgenoten hebben zijn fysieke prestaties bekeken en blijven er onverschillig onder. Blijkbaar zijn ze gewend aan Tim’s acties. Buiten een licht cynisch: “Ik zou wat harder afzetten als ik jou was…”, wordt er geen aandacht aan zijn prestaties geschonken. “De mat is te zacht…!” is de conclusie van Tim die hij luidruchtig deelt met de adviseur.
Ik kan met moeite de vraag waarom hij dan in hemelsnaam een tweede keer op exact dezelfde wijze springt, onderdrukken. Een vrouw met een lijst en een pen stapt de zaal in. Ze kijkt wat onrustig om zich heen en lijkt niet precies te weten waar en hoe ze zal beginnen. Ze loopt naar me toe en vraagt of ik de gastdocent ben. Ik beaam dat.
Waarschijnlijk realiseert ze zich op dat moment dat ik haar niet verder kan helpen met de namen die ze al aan het aanvinken was op de presentielijst.
Tim heeft in de gaten dat de vrouw nog zoekende is naar de manier waarop ze haar taak aan zal pakken. Gaat ze de aandacht van de groep vragen en de namen noemen? Of vult ze de namen in die ze kent en probeert ze vervolgens op een andere manier de lijst compleet te maken?
Ze is ondertussen naast me gaan zitten. Tim stapt op haar af en vraagt of ze iedereen kent. Blijkbaar heeft hij op basis van haar lichaamstaal de conclusie getrokken dat ze hulp kan gebruiken bij het invullen van de lijst.
Tim verkleint de afstand tussen hem en de vrouw door te hurken en kijkt mee op de lijst. Om niet met zijn hand de hele lijst af te schermen wijst hij met zijn pink naar de nog ontbrekende namen en geeft hun aanwezigheid aan. Hij blijkt in staat zich in te leven in de wereld van de docent. Omdat hij zich ervan bewust is dat zijn hele hand op het papier misschien wat veel van het goede is, wijst hij bescheiden met zijn pink. Een tweetal minuten later ben ik begonnen met mijn les.
Weerbaarheid heeft onder andere te maken met lichaamstaal en jezelf presenteren. Ook het lezen van lichaamstaal van anderen kan een meerwaarde hebben voor stage, werk, studie, of persoonlijke ontwikkeling. Ik besloot daarom bij wijze van kennismaking mijn waarnemingen zoals ik die hierboven beschreef te delen met de klas. ….. De herkenning zorgde voor hilariteit en werd de basis voor een geweldige workshop……. “Bedankt Tim…….”

Tijdens dit kwartier is er nagenoeg geen woord gesproken, toch was ik getuige van een bijzonder boeiend gesprek en soms monoloog. Zien dat iemand een blauwe spijkerbroek draagt gaat de meesten van ons redelijk af. Echter, kijken wie de broek draagt en hoe de broek gedragen wordt, is soms veel interessanter.

Patrick..


11 reacties

DACS1973 · 13 juni 2010 op 11:12

Hoi Patrick, dit is wel een lange lap tekst zeg. Moeilijk te lezen van een beeldscherm, zeker als er geen witruimte tussen de alinea’s zit. Ik zou je willen adviseren om je columns beknopter te houden. ‘Waarbaarheid’ (3e zin) had eigenlijk ‘weerbaarheid’ moeten zijn?

SIMBA · 13 juni 2010 op 11:29

Je had misschien beter even de reacties op je eerste inzending kunnen afwachten….

wamackaij · 13 juni 2010 op 11:54

Hoi Patrick, dit is eerder een kort verhaal dan een column inderdaad. Het spijt me om te moeten zeggen, maar door de lengte en de nietszeggende titel ben ik er niet aan begonnen. Dat wilde ik je toch even meegeven. Doe er je voordeel mee.

Avalanche · 13 juni 2010 op 12:56

Opnieuw een erg lang verhaal, Patrick. En hoewel ongetwijfeld niet zo bedoeld, spreekt er een soort zelfgenoegzaamheid uit, waar ik niet zo goed tegen kan.

Patrick · 13 juni 2010 op 16:01

dank voor de reactie,

uit de komende columns zal nog meer narcisme spreken. Om ergernis te voorkomen misschien verstandig ze niet meer te lezen. De zelfgenoegzaamheid is uiteraard bewust, zo niet dan zou het gebrek aan zelf reflecterend vermogen stuitend zijn.. uiteraard begrijp ik de ergernis die dat soms teweegbrengt..

Patrick · 13 juni 2010 op 17:22

Inderdaad, “weerbaarheid”, dank voor de reactie..

Chi_Dragon · 14 juni 2010 op 08:05

Ik heb de (ergelijke) gewoonte om, voordat ik begin met lezen, naar het einde van de column de scrollen. Bij dit verhaal duurde dat lang, heel lang. Hierdoor zakte de moed me bij voorbaad al in de schoenen.
Toch heb ik getracht je stuk te lezen. Op enkele leuke vondsten na moet ik zeggen dat je ook mij niet wist te bemoeien.

Ik vraag me af of je columns wilt schrijven of dat je hart op een ander vlak ligt? Beide is goed wat mij betreft.

Mien · 14 juni 2010 op 12:18

Volgens mij kun je behoorlijk weerbaar schrijven.
Alleen heb je mijn inziens wat moeite met begrenzen.

Tip 1: Lees de column hardop aan jezelf voor als je in de sportzaal of thuis voor de spiegel staat.
Kijk dan wat er van de column overal blijft. Ik kan je nu al (uit ervaring) vertellen dat je er een tijdje over doet. Is niet erg. Alles kost tijd.

Tip 2: Sloop er een heleboel overbodige mooimaakwoorden uit. Heb jij namelijk niet nodig om je punt te maken.

Ben benieuwd naar je volgende column waarin je vast gaat beschrijven hoe jij je broek draagt.

Verder eens met commentaar van DACS1973.

Mien (heeft de column kritisch en helemaal uitgelezen, wat op zich een compliment is aan de schrijver)

Patrick · 14 juni 2010 op 23:48

dank voor de feedback.

Het feit dat jij mijn column uitleest moet ik als een compliment ervaren.;-) ? en mij wordt narcisme verweten..;-) ..

Fem · 15 juni 2010 op 07:16

Tsja, over de lengte en de witregels (of het ontbreken ervan) is al geschreven.
Opnieuw goeie vondsten en een aardige boodschap, maar opnieuw jammer dat het niet overkomt zoals het waarschijnlijk is bedoeld…

Mien · 16 juni 2010 op 08:06

Ik vrees dat je narcisme verwart met arrogantie. Deze verwarring is op zich dan weer narcistisch. Vanuit je eigen belevingswereld gedacht. Wat de cirkel weer rond maakt.

Mien (zal nog eens een complimentje maken) 😉

Geef een reactie

Avatar plaatshouder