Oudenwijvenzomer in Nederland. Het leven tikt op het ritme van een Italiaanse kerkklok. Vrouwen flaneren luchtig gekleed door de stad. Mannen kijken om zich heen als de bodyguards van hun eigen ego. Mijn neef Mauro en ik cruisen in een Mercedes C350 door de straten. Mauro zit achter het stuur alsof niet zijn vader maar hijzelf de auto betaald heeft. Zijn arm hangt buitenboord. Bang dat een idioot in een bestelbus zijn arm tot pulp rijdt, is hij niet. Wie rijdt, bepaalt de muziek. Dus draait Mauro Italodisco als we langs de stoep rollen. Een ceremonie van heupwiegende vrouwen trekt voorbij. Een blondine draait nonchalant haar hoofd in onze richting. Mijn verlangen breekt op het veiligheidsglas van haar groteske zonnebril. Mauro fluit en vraagt drie keer of hij moet stoppen. Als de volgende Hilton-kloon kijkt, begint het ritueel opnieuw. We lachen. Hij is de broer die ik niet heb.

We parkeren de bolide en drinken espresso op het terras. Het stadsleven masseert ons gemoed. Terug bij de auto gooit Mauro de sleutels naar me toe. Mijn beurt om te rijden.
“Je gaat natuurlijk weer die zigeunerhoempa draaien”, vraagt hij met een zucht.
“Jij vindt het toch ook mooi?”
“Is het je wel eens opgevallen hoe vuil iedereen dan kijkt?”
“So what?”, antwoord ik.
“Met deze muziek scoor je geen wijven”, hoor ik Mauro denken. Maar hij zwijgt, haalt zijn schouders op en slentert terug richting de terrasjes.

Een maand geleden keken we ‘Gegen die Wand’, een meeslepende film over de verwoestende kracht van de liefde. Ineens stond ik op en begon te klappen. Zelfs mijn houten heupen kwamen in beweging. Niet omdat Sibel in beeld was, hoe graag ik ook hele nachten met haar zou willen dansen. Nee, net als Cahit ging ik los op ‘Iag bari’ van Fanfare Ciocărlia, twaalf Romamuzikanten die je bezweren met hun fanfaremuziek. Ik raakte verslaafd aan Balkan Brass. De melancholische schwung van dit genre is onverbiddelijk. Je voelt het leven door je lijf gieren, terwijl je beseft hoe kwetsbaar je bent. Sterfelijk. Het is muziek die zijn oorsprong kent in Ottomaanse militaire blaaskapellen. De geest van soldaten lijkt in het koper voort te leven: opgezweept voor de strijd keken ze de dood recht in de ogen. En de man met de zeis lachte.

Ik bel huisgenote V., die een paar dagen geleden de relatie met haar vriend heeft verbroken.
“Heb je zin om een eindje te cruisen? Ja, met de Mercedes van mijn oom.”
Tot mijn verrassing hoeft ze niet over een antwoord na te denken. Met bonkend hart duw ik het gaspedaal tegen de bodem. De fanfare blaast me moed in. Vanavond kan ik eindelijk de Barolo opentrekken die ik voor een speciale gelegenheid heb bewaard.

V. komt naar buiten in een donkerblauw topje en zwarte legging. Verlekkerd kijkt ze naar de Mercedes. Niet bepaald goed voor mijn zelfrespect, maar je moet toch wat als je in het gunstigste geval mag spreken van een gemiddeld uiterlijk. Ze steekt haar hoofd door het geopende raam. Haar zoete parfum dringt de auto binnen, gevolgd door haar al even bedwelmende stem.
“Mag ik rijden?”
Het kost me moeite om naar haar zonnebril te blijven kijken. Ik voel een zweetdruppel over mijn ruggengraat glijden.
“Tuurlijk”, antwoord ik met droge keel en probeer de vraag te onderdrukken of ze haar rijbewijs al heeft.
“Dan wil ik wel Lady Gaga draaien, die Turkenmuziek van jou trek ik niet.”
Hoe graag ik ook met Gaga Germanotta een roadtrip door Italië zou willen maken, haar muziek komt de boymobile niet in. Zelfs niet als de ramen dicht zijn. Ook ik heb mijn trots.

Vloekend beent V. weg. Haar billen schudden als een vermanend vingertje. Zo dichtbij en toch steeds verder weg. Met iedere tik van haar naaldhakken duwt ze een spijker door mijn ego. Als ze de voordeur bereikt, voel ik de impuls om te roepen. Maar mijn huisgenote is binnen voordat ik een besluit kan nemen. Dat belooft een gezellige terugkeer te worden. ‘Siki siki baba’ van Kočani Orkestar knalt uit de boxen als ik naar het speciale plekje scheur waar ik met V. van de zonsondergang had willen genieten. Met Balkan Brass eindigt de dag er eigenlijk niet slechter op. Hop hop hop hop!


8 reacties

DACS1973 · 8 oktober 2011 op 14:01

Goed stuk man!
Ik weet niet of een [i]ceremonie[/i] heupwiegende vrouwen voorbij kan trekken. Daar zou ik het woord processie gebruikt hebben.

Zanetti · 8 oktober 2011 op 16:57

Processie is inderdaad meer op zijn plaats, dank voor de tip!

arta · 9 oktober 2011 op 15:35

Ach, als ze je bij zulk een goede muziekkeuze al de trillende billen toekeert, zou ik daar niet rouwig om zijn…
Goed geschreven, Zanetti!

Ferrara · 9 oktober 2011 op 16:34

Ik kijk altijd vuil naar een rijdende disco, ongeacht de muziek.
Asphalt?

Zanetti · 9 oktober 2011 op 16:49

Hahaha, dat mag! 🙂

Mja, Asphalt Tango is een nummer van Fanfare Ciocarlia. Beetje eerbetoon, maar ik kan me voorstellen dat je denkt dat het om een spelfout gaat.

sylvia1 · 9 oktober 2011 op 18:55

Ik vind sommige zinnen erg sterk, zoals:
[quote]Niet bepaald goed voor mijn zelfrespect, maar je moet toch wat als je in het gunstigste geval mag spreken van een gemiddeld uiterlijk.[/quote]
en:
[quote]Haar billen schudden als een vermanend vingertje.[/quote]
Maar soms, zoals bij ’n zin als dit vind ik ’t weer wat gekunsteld en daardoor ingewikkeld(klopt ’t eigenlijk wel?):
[quote] Mannen kijken om zich heen als de bodyguards van hun eigen ego.[/quote]

Mien · 10 oktober 2011 op 07:59

Mooie column waar muziek in zit. Goed gedaan.

Mien

Zanetti · 10 oktober 2011 op 10:17

Dank voor je positieve, maar vooral ook voor je kritische noot: dat is voor mij erg leerzaam!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder