Wachten op de herfst.

Hier en nu is wat telt, zegt een dierbare vriend van me vaak. Hij is de mening toegedaan dat ik me te zeer fixeer op problemen in de toekomst, die zelfs nog ‘geboren moet worden’.
Dat boeddhistische sausje overgiet mijn van nature cynische, ergo moeilijk te verteren, ingesteldheid soms met net de gepaste mildheid, en maakt contact met de buitenwereld voor een zwartgallig schepsel zoals ik toch nog mogelijk…maakt van mij zelfs bijna een mooier mens.

De gouden eeuw

De zon scheen, en de wind speelde tussen de appelbloesems. Zeven was ik
toen hij me vroeg of ik zijn vriendinnetje wou zijn. Natuurlijk kon
ik niet weigeren, want hij was de zoon van een belangrijk persoon.
Nee, hij was de zoon van dé belangrijkste persoon voor zevenjarigen, de juf!

Komkommertijd

Een jaar is het nu geleden dat ik mijn stadsappartementje inruilde voor een
woonst-mét-lief-en-kind ergens in een klein dorpje, vele kilometers verderop.
Het is hier rustiger, de mensen zijn gemoedelijker, overal zijn er bossen, de zon lijkt hier altijd te schijnen, de landelijke geur komt je overal tegemoet. Heerlijk idyllisch.
Met andere woorden, het is affreus!

Ceci n’est pas du Kafka.

Nu zal u misschien denken dat ik, als bijna doorwinterde loonslaaf met ambtenarenstatuut, alles ken van bureaucratie, onverschilligheid en grijsheid, maar zelfs ik sta soms raar te kijken van de diverse uitingsvormen van deze begrippen.