U had een afspraak?

Ze had prachtig, vaak slordig opgestoken lang blond haar, droeg vrijwel altijd een shirt waarin een paar geweldig mooie borsten mooi naar voren kwamen en helderblauwe ogen. Als ze begon te praten vloeiden er allerlei gevoelens van genegenheid, passie, lust en een bijna smerige geilheid vanaf je tenen tot aan je kruin door het fel protesterende lichaam. Ze was mijn doktersassistente en ik kwam graag bij haar. Niet dat ik me allerlei problemen aanpraatte om maar tot een ontmoeting te komen, maar de weinige keren dat ik onverhoopt een bezoek moest brengen aan de huisarts deden mijn hart sneller kloppen dan gewoon. Ze maakte iets in me los, zonder dat het voelde als overspel. Droge geilheid. Niet meer, maar zeker ook niet minder.

Trots, onderdanig en SGP -er

Even een nummer in Amsterdam gebeld. “Goedemorgen, Kuin hier. Is de baas ook thuis?” vroeg ik aan de vrouw die de telefoon opnam. “Nee,” antwoordde ze snibbig, “hier hebben we geen baas. Hier beslissen we alles samen. En als we het niet eens zijn, dan schrijven we dat wel op een site met columns.” Om zoveel informatie had ik helemaal niet gevraagd, maar schijnbaar was mevrouw het gewend om meer informatie te geven dan waar haar gehoor behoefte aan had.

Witteboorden hooligan

De klok van de grote kerk die even verderop in de straat stond had een paar minuten geleden vier keer geslagen. Vier uur. Verdorie, hij moest en zou nog even slapen. Morgen was een belangrijke dag. Dan kon Jordi met de E2 van D.I.O. kampioen worden. Nou ja, morgen… Het duurde hooguit nog een uurtje of 3. Dan zou de wekker aan zijn nuttige werkdag beginnen. Lang duurde die nooit. Hooguit een paar seconden. Dan zou hij net als alle andere dagen bruut naar de andere kant van het nachtkastje worden geslagen. Ontslagen, met harde hand.

Bruno, onze ouwe reus

“Hij is zo afstandelijk, ik weet niet wat hij de laatste tijd mankeert.”
“Hij heeft verdriet pa, net als jij en ik.”
“Het is een beest. Die snapt zoiets niet.”
“Lekker eigenwijs zijn dan. Ik durf je garanderen dat hij donders goed door heeft dat er iets niet goed zit.”

Ontmaagd!

Ik zweette niet, maar droop gewoon. M’n sokken sopten. De geleende schoenen van m’n broertje die daarstraks nog prima pasten, knelden om mijn uitgezette voeten. De pijn in m’n knieën was bijna ondraaglijk geworden, maar opgeven? Nee, het schoot hoogstens even door mijn hoofd toen een jongen met piekerig haar vanaf de kant bijna onzichtbare signalen gaf dat hij de arena weer graag wilde betreden. Zou ik?