Kaas

Ik loop in een drukke winkelstraat. Voor me zie ik de mensenstroom plotseling uiteenwijken. Gewapend met een notitieboekje staat daar een vrouw met de pen al in de aanslag. Mijn vluchtreactie komt te laat, haar blik houdt me gevangen. De mensen achter me lopen opgelucht voorbij…

Een zondagmorgen…

Zondagmorgen half acht en net wakker, de hele familie slaapt en zal ook nog wel even blijven slapen. Kijk eens naar buiten, daar ziet de wereld er grauw uit. Verbaast me eigenlijk ook niks, de weersverwachting van Jan Versteegt is ronduit slecht. Ik sta in tweestrijd: het bed is nog warm, buiten is het koud. Maar toch, iets in mij wil naar buiten. Die strijd duurt dan ook niet lang, naar buiten, weer of geen weer. Wat trekt is het begin van de nieuwe dag, de zonsopgang, de stilte.

Amsterdammertje

Dochterlief woont en werkt in Amsterdam en is daar aardig ingeburgerd. Ook haar fiets, dus alle kabels stuk, de versnelling en rem al maanden kapot en het frame volgehangen met zware kabelsloten. Ondanks alle krakkemikkigheid stug doorfietsen. Daardoor is ze zelf in prima conditie, alleen… beurse knieën en schor van het schreeuwen niet te kunnen remmen.

flitscontacten

Zolang mogelijk oogcontact houden is mij geleerd. Alleen, zolang mogelijk oogcontact is nog altijd een privé-gebeuren. In het openbaar al snel ongewenste intimidatie. Het autoverkeer is de enige uitzondering. Als verkeersdeelnemer mag ik oogcontact houden. Vanuit mijn autostoel moet ik, volgens de regels, de ander stug aan blijven kijken en in de peiling houden. Zoiets doe je met z’n tweeën, maar dan wel ieder vanachter eigen autoruit.

Koffie, kerstgedachte

Kleumend en half bevroren fiets ik door de kou. In gedachten trakteer ik mezelf alvast op een kop koffie, dat geeft de burger moed en ik trap stug door. Aangekomen ga ik mijn visioen inwisselen voor iets tastbaars, heb het verdiend. Hunkerend open ik de cafédeur en sluit de vrieskou buiten.