Ingenieur God

Er was eens een dag dat ik samen met God de wereld schiep.
“Ben je nu eindelijk eens klaar?” riep hij, terwijl ik een zojuist geschapen lekkerbekje met saus nog in de hand had.
“Ja hoor, het feest kan beginnen, laat die kerel maar los in dat paradijs,” riep ik.
“ Is er ook water,” vroeg God.
“ Tuurlijk, dat is toch niet zo moeilijk.”

Het vetvrije papiertje

In de tijd dat ik nog in een roestige ongekeurde Chevrolet Corvair rondreed met de motor
achterin, die het geluid van een Volkswagen Kever produceerde en drie versnellingen had, waarbij de derde versnelling alleen boven de honderd hoefde te worden ingeschakeld, de naald van de pick-up een vreemd huppeltje maakte op de LP van Fats Domino, omdat de plaat in de zon zowel op de hoedenplank als half op de stoelleuning had gelegen, waren er nog hoofdpijnpoeders. Deze poeders waren verpakt in curieus dichtgevouwen vetvrije papiertjes.

De Veen Besparelmoer Vlinder

Al drie weken rook ik niet meer en pas nu durf ik uit te rekenen wat mij dat per jaar scheelt in mijn portemonnee.
Carla, mijn vrouw, of nee, liever gezegd, Carla de vrouw die mij gedoogt zit in hetzelfde schuitje. Zij rookte een pakje per dag, terwijl ik er twee weg stoomde.
Dat kost dus twaalf euro per dag. Dat is per jaar……..? en bedraagt in guldens….?????????????
Hè, zoveel? Besparen we een kleine TIENDUIZEND gulden per jaar met deze move?
O, wat word ik daar blij van.

Kapitein Rudolf Luijke Roskott

Heel vroeger toen ik nog een jongen van 15 was, kwam de heer Luijke Roskott wel eens bij ons thuis. Het was een zakenrelatie van mijn vader.

Deze man had een behoorlijk verminkt gezicht. Hij had een litteken van een enorme snee bovenop zijn kale kop en de helft van zijn gezicht was verlamd, als gevolg waarvan hij steeds zijn gelaat met de hand moest ophalen, om het geheel van tijd tot tijd weer in vorm te brengen.