Doodsbang

Ik zoek de rust van een kist. Een eikenhouten kist. Als de dood dan toch zal komen, zal ik hem geen verwijten maken. Een paar woorden uit het populaire repertoire van vroeger. De dood als rustplek. Een plek waar het goed toeven is na een werkzaam leven. Maar ik ben bang ! En het wordt erger. Bang voor het moment tussen 6 plankjes.

Jood, ik ken u niet

Amsterdam werd weer aangedaan door de feestelijk uitgedoste Koninklijke Familie en haar gevolg.
De stoet hield stil (gepland overigens) bij een oudere man. ‘Leo Fuld, ik ben zanger’, stelde hij zich voor. ‘Ik ken u niet’, hoorde ik nog net uit de mond komen van Hare Majesteit. Ik kreeg een koude rilling over mijn lijf.

De teller van ColumnX

Smaken verschillen. Dat geldt voor de manier van schrijven, maar natuurlijk ook voor de keuze van te lezen columns. Soms laat ik me leiden door de kop boven het artikel. Zo af en toe is de naam van de columnist voldoende om op de knop ‘verder lezen’ te drukken. Staan er veel reacties dan kan ook dit een reden zijn om eens verder te kijken.
Wat behoorlijk misleidend kan zijn is de teller waarop aangegeven ‘aantal keren gelezen’.

Handlangers van de Dood

Zjef Vanuytsel, een Belgisch troubadour, heeft een prachtig lied over de Dood.
‘De Dood, ik zal hem geen verwijten maken.
Hoewel geniepig, wreed, onverwacht en soms niet om te dragen. Hij is eerlijk als geen ander, maakt geen onderscheid.’
Rijk of arm, blank, donker, jong,oud. Gezond of ziek. Het maakt hem niet uit. Je kunt hem niet ontkomen.
Maar wat als de Dood door de mens een handje geholpen wordt ?