Het is herfst, misschien zelfs al winter. Regen slaat neer op het oppervlak van de werkelijk. Jonge meisje rennen over de markt, handtas boven hun hoofden. Ze dragen rokjes en met hooguit een panty. Het is al weer bijna zomer. Kleding moet vrijspel geven aan de wind, die eeuwig op zoek is naar onverwijderde haartjes, zodat tepeltjes priemen en jongetjes de drankjes kopen. Eén bier en een Bacardi cola. Een maillot is niet sexy, terwijl ik toch echt in de veronderstelling leef dat mayo overal bij kan. Maar zoals vaak zal ik het wel niet begrijpen. Bij mannen gaat liefde door de maag, bij vrouwen door merg en onthaarde benen. De tranen zijn van de vrouwen, maar de vrouwen huilen. Ze slaken kreten uit en klinken als Palestijnse vrouwen waarvan de echtgenoot en twee zonen zijn gedood door Israëlische vergeldingsraketten. Zij hebben hun kapsel verloren en klagen dat ze volledig verweerd zijn, ondanks dat ze er alles aangedaan hebben niet nat te regenen. Ik heb mij niet tegen de neerslag verweerd en ironische genoeg zit mijn haar nog redelijk.
Dames in de garderobe zullen ook verdrietig zijn geweest. Zij hangen de klamme jassen in de rekken tegen elkaar aan. Zij zitten de hele avond in een grote natte hond.

In de zaal zijn nog weinig mensen. De wanden zijn gevuld met groepjes mannen, die kijken naar groepjes vrouwen, die naar elkaar kijken. Ik kijk naar de barman, twee Beck’s. Het smaakt naar de lucht van de Atlantische oceaan aan het strand van Biarritz of naar de Kronenbourgs die ik daar dronk. Samen met de platen die de dj voor ons uitzoekt, smaken ze goed – snoepgoed voor het hoofd.

Eerst spreken we nog wat, over hoe lekker (het) bier is, hoe leuk (deze) vrouwen zijn en hoe lang het geleden is dat wij hier zijn wezen dansen. De correlatie van causale verbanden en fundamentele attributiefouten hadden we de nacht ervoor al besproken. Grote conversatie veranderden langzamerhand in grote stiltes, waardoor steeds meer melodie en baslijn onze hoofden vulden. Op een onbedachtzaam moment ben je alleen nog maar aan het dansen en is spreken geen rationele keuzemogelijkheid meer.

Dansen.
Het is de enige reden dat ik hier ben.
Goede muziek herken je aan de opbouw ervan. Spanning moet te voelen zijn. Een stijgende lijn, waarvan je niet weet wanneer de climax komen zal. Een baslijn, die versterkt word door high-hats en soms een fragment van het thema. Dan even niets, stilte. Het is vergelijkbaar met het einde van een concert; de band is al af en de lichten zijn uit, maar iedereen wil meer. Geroezemoes die de angst uitspreekt dat het einde werkelijk gekomen is. Gefluit en gejoel uiten hoop. Maar de band wacht, stil. De ontlading is groots als het publiek de gezichten van de muzikanten weer te zien krijgen. Zo klinkt de melodie van de housemuziek in mijn oren. Het stuur de vrouwenliefde door mijn ruggenmerg naar mijn benen. Ik kan niet anders dan dansen.
En vanavond stapelen deze dj’s climax op climax. De intensiteit van een tiental concerten in drie uur. Ik begrijp nu waarom men het trancemuziek noemt en de drug van deze scène XTC heet. Mijn extase bracht mij in een trance. Mijn omgeving werd steeds kleiner, tot ik alleen met de muziek over was. De enige reden dat ik mijn ogen open, is om ervoor te zorgen dat ik niet op mijn bek ga. Het menselijke evenwichtsorgaan werkt nu eenmaal met hulp van het zicht.

Voor mij staat een jongen met goede ideeën, hij staat tegen een meisje aan. Net danste ze nog alleen, dus ik denk dat hij haar niet te dansen heeft gevraagd. Op deze muziek kan je onmogelijk met z’n tweeën dansen. Als je dat wil moet je salsa leren. Dat heb ik ze zelfs met z’n vieren zien doen. Maar het meisje is hier, net als ik, om te dansen. De jongen lacht erom als een Marokkaan met kiespijn en bietst een sigaret bij zijn neef.

Wat er verder gebeurde weet ik niet, want ik werd gedwongen mijn ogen weer te sluiten. In de verte hoorde ik Maxi Jazz fluisteren dat hij de slaap niet kon vatten. Met “Whoehoe” en een high-five bevestigden we de gekozen plaat. Niet lang daarna gevolgd door het toetsenspel van Sister Bliss.

Mijn lichaam wordt nu gestuurd door reflexen. De bas geeft de maat aan, ze beweegt mij op en neer. De strijker doen mij zijdelinks wiegen en mijn armen zwaaien rond alsof ik tai-chi beoefen. De melodie laat mij rondspringen in de ruimte die de andere clubbezoekers voor mij hebben vrijgelaten. Als mensen het gevoel hebben dat ze de wereld regeren, bijvoorbeeld na het winnen van een wedstrijd, steken ze de armen in de lucht. I RULE!

Wessel van Diepen noemde het “Een verticale uiting van een horizontaal verlangen”. Daarmee zou hij wel eens op seks gedoeld kunnen hebben. Een logische observatie, want het gevoel dat ik heb, lijkt er op dat van een orgasme. Echter is dit beter en het duurt langer. Zo lang dat ik het niet meer vol kan houden. Mijn lichaam is leeg. Als ik mijn bewustzijn verlies, verbaast mij dat niets. Wanneer ben je eigenlijk in coma en wanneer slaap je gewoon? Misschien als je langer slaapt dan dat je per dag leeft. Wat voor mij per definitie niet van toepassing is. Ik heb geleefd (zei hij terwijl hij zijn vuisten balde en zijn armen strekte naar de hemel).

Ik wil dat jullie mijn een ding beloven. Als je mij levenloos in mijn bed aantreft, dans voor mij.

[i]Cor Jan van Zwol[/i]


2 reacties

Grumpy-old · 18 december 2007 op 14:37

Meesterlijke woordendans :wave:
[quote]Bij mannen gaat liefde door de maag, bij vrouwen door merg en onthaarde benen.[/quote]

Mocht ik je ooit tegenkomen dan krijg je zeker een stevige handdruk maar denk nu niet dat ik spontaan ga staan dansen. 😉

Greetz
Grumpy

arta · 19 december 2007 op 20:31

Mooie woordspelingen!
Gave column!
🙂

Geef een reactie

Avatar plaatshouder