“Ga nou maar een keer niet schat. Je weet wat ervan komt.” Natasja is altijd zo bezorgd. Dat heb je met vrouwen. Dat echte moederinstinct. Het enige verschil is dat ze niet mijn moeder is, maar mijn mooie vrouwtje. Mijn prinsesje waar ik al jaren mee getrouwd ben. Ik kan me geen dag meer voorstellen zonder haar. Ze was dat ene, laatste puzzelstukje wat ik nog miste in mijn leven. Natuurlijk zul je nu denken: “Wat een romantische, cliché onzin kraamt die vent uit.”, maar het voelt echt zo, dus geef mij eens één goede reden om te zwijgen. Als je van iemand houdt, schreeuw je het van de daken. Zo niet, wel van de Eiffeltoren. Ze bleef maar aandringen, terwijl ze wist dat het geen enkel verschil zou maken. Als ik een besluit heb genomen, dan blijf ik erbij. Geen paard die mij nog omver kan krijgen, dus mijn vrouw heeft zelfs geen enkele kans. Een mens kan blijven hopen, maar een mens kan ook koppig blijven. En daarom gaf ik haar een zoen, gaf haar een knuffel en liep vervolgens de deur uit.
Zoals elke avond was het weer reuze gezellig. Met al m’n oude stapmaatjes verhalen vertellen over onze bloedmooie vrouwtjes, verhitte discussies over voetbal, politiek en natuurlijk het vrouwelijk schoon. Na een tijdje zat een goede vriend van me naar me te zwaaien. Ik zwaaide vrolijk terug en deed net alsof ik hem niet begreep, want ik kon al aan m’n bierwater voelen wat hij wilde gaan zeggen zoals hij wel vaker deed.

Uiteindelijk kreeg hij door dat ik bleef zitten waar ik zat en kwam hij zelf op me afgelopen. En meteen brandde hij los: “Jezus Mark. Je weet zelf ook wel dat je veel te veel gezopen hebt. Laat het nou maar hierbij, want ik heb geen zin om je straks weer te dragen.” Alsof hij me ooit draagt. Of hij laat me slingerend één of andere struik inlopen of hij belt gewoon een taxi voor me. Na wat minuten gaf hij het eindelijk op en liet hij me met rust. Wat een klootzak. Dat gezeik altijd. Hij kan beter op zijn wijf letten die elke avond met de buurman ligt te neuken.

Wat pilsjes later stootte er één of andere idioot tegen me aan. “Godverdomme man, kijk eens uit waar je je poten neerzet. Zie je niet dat ik hier sta? Of zal ik je eens laten voelen dat ik hier sta?”. Al snel werd ik van die andere vent getrokken en gooide een portier me buiten. “Ja, stoer hoor pisventje. Ik zal aan je denken als ik vanavond je dochtertje neuk!”, mompelde ik toen ik mezelf weer richting huis begaf. Altijd weer hetzelfde gezeik van al die mongolen. Waar bemoeien ze zich mee? Ze behandelen me als stront. Dat hoef ik niet te pikken.

De licht brandde nog toen ik thuis kwam en zag mijn prinsesje op de bank liggen slapen. Het enige mooie nog in mijn leven. Ik schudde haar wakker, omdat ik zin in haar had. Maar nee hoor, in plaats van dat ze lief voor me was en me omarmde, begon ze alleen maar te zeiken net zoals al die anderen. “Hou je kankerbek! Hou godverdomme je bek stomme hoer!”. Maar wat ik ook dreigde, dat mens bleef maar schreeuwen. “Wat zeik je verdomme nou misselijk wijf? Moet ik je bek volspuiten zodat je eindelijk die bek van je houdt? Ik wil dit gezeik niet. Je moet nu echt je kop houden!”

Ik gaf haar een duw en ze viel tegen de bank. Vervolgens scheurde ik haar kleren kapot en ritste snel mijn broek open. Ze begon te schreeuwen. Ik gaf haar een klap in d’r angstige gezicht. Tranen, nog meer geschreeuw, gevolgd door nog een klap. Ik trok haar benen uit elkaar en ik forceerde mezelf naar binnen. “Als je niet stil bent maak ik je af vuile slet! Dan blijft het hier niet bij!”. Tien minuten later had ik er genoeg van en gooide haar een end van me vandaan. Ik pakte een koud biertje uit de koelkast en goot wat bier over haar heen. “Kijk eens prinssletje van me. Heb je toch nog een orgasme op je stomme kop.”

Ik wordt wakker en kijk naast me. Het bed is leeg. Ik loop naar beneden en vind een papiertje met haar handschrift: “Lieve schat, ik hou van je, maar dit trek ik niet meer. Ik hou van je als je nuchter bent, maar ik haat je als je dronken bent. Liefde en haat gaat uiteindelijk nooit lang goed. Het spijt me, maar ik laat je nu gaan, omdat je me anders op een dag vermoord. Ik wens je het allerbeste toe lief en hoop dat je ooit nog hulp gaat zoeken. Maar zelfs dan kom ik niet meer bij je terug. Je hebt me teveel pijn gedaan. Meer dan je je ooit zult herinneren. Zie me niet als je ex, maar zie me alsjeblieft als je mooiste herinnering van een moment dat je nuchter was, dan zal ik dat ook doen. Vaarwel.”

Mijn laatste puzzelstukje heeft me verlaten en ik voel me langzaam instorten. Het huis is te leeg en te koud om nog in te leven. Mijn hart is te gebroken om nog door te gaan. Ik sla een bierflesje kapot en terwijl een traan zichzelf een weg baant over mijn gezicht, zie ik bloeddruppels het tapijt doen verkleuren. “Het spijt me schat…het spijt me zo…” En mijn ogen vallen dicht. Het zwarte doek is eindelijk gevallen.

Tot Shit


6 reacties

DriekOplopers · 29 januari 2007 op 07:45

Indrukwekkend verhaal, Shit!

SIMBA · 29 januari 2007 op 08:23

Heftig!

arta · 29 januari 2007 op 11:30

Jee, dit is echt een aangrijpend verhaal! Knap!

Chantalle · 29 januari 2007 op 18:01

Oeps, erg veel herkenning. Echt op de Shitmanier geschreven, gewoon lekker dus.

Linkesoep · 30 januari 2007 op 12:36

Bij het lezen van het begin was ik even bang voor weer zo’n verliefde column, maar gelukkig ging het een andere kant uit.
De zwakheden van mensen, daar kan gewoon heerlijk over geschreven worden.
Heftig hoor.

Shitonya · 1 februari 2007 op 12:18

Bedankt voor de reacties 🙂
Gelukkig beschikken mensen over veel soorten zwakheden, dus kan er nog genoeg gelogged worden.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder