Eind goed, al goed zou men bijna zeggen, maar nu het volgende: een paar jaar geleden ging oom Fester met pensioen na iets van een halve eeuw in de uitvaartbranche werkzaam te zijn geweest en werd naar aanleiding van dit feit geïnterviewd door het lokale sufferdje. Veel interessants had hij niet te melden, en aan het einde van het gesprek had de vermoedelijk reeds half in slaap gesukkelde journalist een laatste poging gedaan om iets lezenswaardigs aan de gepensioneerde te ontfutselen wat zijn levenloze artikel enige kleur kon geven. Had hij in al die jaren dan echt, ècht nooit iets opmerkelijks of geks meegemaakt? Nee, dat had hij niet. Hoewel, schoot hem nu ineens te binnen, er was ooit een lijk geweest met een sjekkie in de mond.. Ja, wat de mensen al niet bedachten!

Schandelijk gewoon! En voor de kist werd dichtgetimmerd had hij dit onnatuurlijke aanhangsel dus verwijderd, want zoiets kòn toch niet, het was te gewoon te gek voor woorden! Al lezend maakte een grote woede zich van mij meester. Was die vent nu helemaal belazerd, wie dacht hij wel dat hij was, waar bemoeide hij zich mee enz.!

In een eerste opwelling meende ik me onmiddellijk naar zijn adres te moeten begeven om hem, desnoods hardhandig, duidelijk te maken dat ik weinig waardering voor zijn ingreep kon opbrengen. Gelukkig wist ik me te beheersen, want je werd tegenwoordig voor je het wist gearresteerd en geboeid in een politiecel geworpen, zoals ik in vrij korte tijd al tweemaal had mogen ondervinden: de eerste keer naar aanleiding van het bij de kassa van Albert Heyn werpen van een pakje gezouten roomboter van het huismerk naar het hoofd van een moeder met vier kinderen die een trommelvliessplijtend geschreeuw en gegil meenden te moeten produceren waar die moeder geen probleem in zag maar ìk dus wel, de tweede keer omdat een kennis na het maken van ongepaste en ongewenste opmerkingen ondanks mijn herhaalde verzoeken daartoe mijn woning weigerde te verlaten waarna ik hem door met de metalen standaard van een grote, staande ventilator op hem in te hakken in de gewenste richting had geprobeerd te krijgen [een van de polities die aan de deur kwamen zei dat die meneer ‘helemaal onder het bloed’ zat. Nou, zei ik, dat is juist goed: heeft die jongen ook eens wat, maar dat viel niet in goede aarde..].

Vervolgens overwoog ik de man een brief te schrijven om hem mijn ongenoegen duidelijk te maken, maar ook dat heb ik niet gedaan. En na verloop van tijd besloot ik maar helemaal niets te doen. Want wat had het voor zin? Zijn misstap kon niet meer ongedaan gemaakt worden en vermoedelijk zou hij niet eens begrijpen wat hij verkeerd gedaan had..

Ik liet de zaak dus verder maar rusten en waarschijnlijk deed ik daar goed aan. Regelmatig zie ik oom Fester als ik op weg naar het zwembad langs zijn huis fiets. Een flink hoekpand in de oude binnenstad, waarvan de ramen dusdanig blinkend schoon zijn dat het gevaarlijk is er zonder zonnebril naar te kijken. De kozijnen staan onberispelijk in de verf, de stenen zijn perfect gevoegd, nergens is ook maar een vlekje of andere onvolkomenheid te ontdekken, het is gewoon griezelig.. Misschien dat de dagelijkse confrontatie met de vergankelijkheid hem tot deze restauratie- en schoonmaakwoede heeft geïnspireerd, je weet het niet, maar hij heeft er nog steeds zijn handen vol aan.

Altijd kan men hem, gehuld in een blauwe stofjas, bezig zien met het verwijderen van onzichtbaar vuil of het aanbrengen van weer een nieuwe overbodige verflaag. Speciale aandacht krijgen de twee witte stenen engeltjes, waarvan de rechter zelfs een harpje bespeelt, die aan de voorgevel boven de ramen van de tweede verdieping zijn bevestigd. Zou hij dan toch enig gevoel voor humor hebben?

Spencer Brandsen


11 reacties

Nachtzuster · 12 januari 2013 op 16:28

Een leuk vervolg, maar deel één vond ik prettiger lezen. Daar zat meer spitse humor in en in dit verhaal zitten een paar loeilange zinnen waardoor je wat afgeleid wordt. Een paar keer moest ik terug naar het begin van de zin om het goed te kunnen volgen.

Yuri · 12 januari 2013 op 18:15

Opvallend symmetrische tekst, met een woede-climax in het midden, die op ongeveer hetzelfde tempo wordt afgebouwd als die werd opgebouwd. De “berusting” op het einde zorgt voor een goed einde aan een tweedelige column.

Er lijkt goed over te zijn nagedacht.

Persoonlijk vind ik de climax echter net iets te bombastisch overkomen, aangezien ik de verteller tijdens de rest van de tekst niet aan zie voor iemand die zomaar iets naar het hoofd van kindertjes zou gooien, alleen omdat ze een beetje schreeuwen. Ook iemand met een metalen standaard bewerken, zie ik hem niet zomaar doen.

Een betere dosering was het verhaal ten goede gekomen, maar alles bij elkaar vind ik ‘m (ze) zeer geslaagd.

Spencer · 12 januari 2013 op 18:29

Dank. En er is niet over de symmetrie nagedacht. Tijdens woedeuitbarstingen ben ik anders dan normaal. Net als andere mensen.

Fem · 13 januari 2013 op 08:28

Het eerste deel vond ik persoonlijk beter gedoseerd. Daar voelde ik het verdriet door de humor heen en hier ben ik juist afgeleid door de grappen…

Jammer, maar desondanks graag gelezen.

Spencer · 13 januari 2013 op 09:48

Afgeleid door de grappen. Daar heeft u een punt..

arta · 13 januari 2013 op 11:19

Typisch… Bij deel 1 had ik juist een gevoel van ‘Oeh, dit gaat een beetje te ver’, terwijl ik dit deel juist iets genuanceerder vind met een beter gedoseerd einde dan het begin…

Mijn eindconclusie is wel hetzelfde als de vorige reageerders: Een goedgeschreven tweeluik!

Sagita · 14 januari 2013 op 13:16

Van mij had je dit hele tweede stuk weg kunnen laten. En die vierde alinea is echt een kreng van een zin!
Groet Sa!

Spencer · 15 januari 2013 op 09:51

De vierde alinea bestaat uit dríe zinnen, maar ik begrijp wat je bedoelt. Te lang. Maar daar heb ik aardigheid in.

Sagita · 15 januari 2013 op 17:44

Nou vooruit dan maar. Wie ben ik om iemand zijn plezier af te pakken! 😆

Spencer · 16 januari 2013 op 00:19

Wat aardig van je. Binnenkort een nog langere zin. Hoop ik. Zie het maar als een uitdaging.

Harrie · 16 januari 2013 op 11:46

Graag een deel drie bestaand uit één zin. Die poetsdrift omzetten in oppoetsdrift en het komt helemaal goed. Graag gelezen. O ja. En ongezouten roomboter van Appiehappie was harder aangekomen denk ik.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder