[b]V[/b]erdwaasd staat ze al enkele minuten in de keuken om zich heen te kijken. “Wat ging ik hier ook alweer doen?”, vraagt ze zich af. Oh ja, ze ging brood ontdooien voor de lunch. Bij het openen van het vriesvak, slaakt ze een verrukt gilletje. “Dus hiér ligt ‘ie!” Al dagen had ze op handen en knieën haar hele huis doorzocht, op zoek naar die prachtige, solide gouden armband. Ze was helemaal over haar toeren geweest. Het was tenslotte niet zomaar een armband. Het was het favoriete sieraad van haar zus geweest. Ze had nog aan niemand durven vertellen dat ze hem kwijt was, in de hoop dat het verloren gewaande erfstuk vanzelf weer boven zou komen drijven. Et voilà, in het vriesvak! Ze durft zichzelf niet de vraag te stellen wat de armband daar eigenlijk deed.

Ze heeft de laatste tijd wel meer van dit soort rare dingen. Die aardige mevrouw die gisteren bijvoorbeeld op visite was, wie was dat in hemelsnaam? Ze had de hele middag maar lief gelachen, gezegd dat ze zich niet zo lekker voelde, wat algemene vragen gesteld en vooral het bezoek laten praten. Vannacht was ze badend in het zweet wakker geschrokken, toen ze zich realiseerde dat het haar eigen dochter was geweest! Ze had vanochtend gelijk gebeld, om te kijken of de dochter iets in de gaten had gehad. De dochter had óf gedaan of haar neus bloedde, óf zij was beter in acteren dan ze had gedacht.

En vorige week dan, toen haar oudste kleinzoon haar had gebeld en zij hem gevraagd had of hij nou eindelijk al eens een vriendinnetje had. Het antwoord had haar geschokt: “Maar oma, ik ben toch twee jaar geleden getrouwd en een paar maanden geleden zelfs vader geworden!” Ze was expres heel hard gaan lachen en had gezegd dat het uiteraard een grapje was. Dat hij toch onderhand moest weten, dat oma een raar gevoel voor humor had. Drie hele dagen had het geduurd, voordat ze zich de namen van zijn vrouw en haar eerste achterkleinkind eindelijk kon herinneren.

Toneelspelen gaat nog wel. Daar is ze in de loop der jaren met een waardeloze man (God hebbe zijn ziel) en het opvoeden van zeven kinderen, goed in geworden. Dingen weglachen is een tweede natuur geworden, maar twee dagen geleden had ze de strijkbout aan laten staan. De stekker was helemaal gesmolten. Ze had mazzel gehad dat ze thuis was geweest en die scherpe, zware geur van verbrand plastic had geroken. Een gesmolten stekker wuif je niet zo makkelijk weg. En wat als ze de volgende keer het gas aan laat staan en de dominee net zijn wekelijkse bezoekje af komt leggen en z’n sigaartje opsteekt? Wat als ze de deur uit gaat en haar sleutels vergeet? Of nog erger, de deur uit gaat en niet meer weet waar ze woont? Wat als ze vergeet naar het toilet te gaan, of zich een slag in de rondte gaat eten, omdat ze vergeten is dat ze al gegeten heeft?

Ze begrijpt heus wel dat er iets volkomen mis is. Dat er kortsluiting aan het optreden is in haar hersenen. In haar verbeelding kan ze het daarboven zien vonken en hoort ze het knetteren. Ze begrijpt dat het heden haar langzaam aan het ontglippen is. Meer en meer verdwaalt ze in haar voltooid verleden tijd. Eindeloze, uitgestrekte gangen met achter elke deur wel een herinnering, maar er is geen enkele nooduitgang te vinden. Slachtoffer van haar eigen geheugen. Gevangen in haar eigen hoofd. En gek eigenlijk. Aan sommige dingen heeft ze al meer dan 60 jaar niet gedacht, maar die staan haar nu zo helder voor de geest, alsof het gisteren was. Het ironische daarvan, dat ze zich met de beste wil van de wereld niet kan herinneren wat er gisteren daadwerkelijk is gebeurd.

Verstandelijk beredeneert, weet ze dat ze naar een dokter moet. Maar dan? Ze weet al wat de uitslag zal zijn en ze weet ook hoe haar leven er dan uit zal gaan zien. Verpleeghuizen, slechte verzorging, want daar hebben die lieve verpleegkundigen geen tijd voor, in je eigen ontlasting liggen of luiers dragen en totale leegte. Mensonterend. Zijzelf zal er in het eindstadium overigens weinig last van hebben, want ze is alles dan hopelijk toch binnen een paar minuten weer vergeten. Maar de lijdensweg er naar toe. Elke dag een beetje sterven en je daar in eerste instantie ook nog bewust van moeten zijn. Beetje bij beetje zal alles vervagen. Ze zal haar eigen kinderen en (achter)kleinkinderen vergeten. Haar eigen naam niet meer weten.

Ze huivert. Wat een troosteloze bende.

Verslagen gaat ze zitten en vouwt haar handen. Zodat het bijwonen van de aftakeling hen bespaard zal blijven, bidt ze uit alle macht voor haar nageslacht, dat er binnenkort een grote kortsluiting in haar hoofd plaats zal vinden. Dat het stroomnet plat zal gaan en de aardlekschakelaar geen uitkomst meer kan bieden. Dat de lichten voor altijd uit zullen blijven.
“Allesomvattende duisternis, alstublieft. Amen.”


16 reacties

WritersBlocq · 17 november 2007 op 08:42

Wat een verhaal Beryl, jeetje. Aangrijpend en goed om over zo’n onderwerp te lezen.
Deze zin [quote]Meer en meer verdwaalt ze in haar voltooid verleden tijd.[/quote]is zo sprekend.

[quote]Verstandelijk beredeneert, weet ze dat ze naar een dokter moet. [/quote]
Goed gedaan, dat stukje ‘verstandelijk’ vanuit een andere invalshoek. ‘beredeneert’ is hier wel met een ‘d’.

Ik lees wel boelveel ‘ze’.
Groetje, Pauline.

Bitchy · 17 november 2007 op 09:06

In een adem uitgelezen! Aangrijpend!

SIMBA · 17 november 2007 op 09:16

De eerste fase van dementie…supergoed beschreven vanuit de patiënt zelf. Ongelooflijk knap!! Dit moeten ze opnemen in een studieboek voor ziekenverzorgers, dit maakt veel meer duidelijk dan al die droge stof wat ze nu moeten leren.

weathergir · 17 november 2007 op 10:44

Heel mooi verhaal… Knap ook hoe je je hebt ingeleefd in deze emotie versus (verstoorde) gedachtengang. Petje af voor Berielke! :wave:

geertsjohn · 17 november 2007 op 11:39

Indrukwekkend!

arta · 17 november 2007 op 14:58

Enorm mooi geschreven, Beryl!
Op het moment dat elke herinnering een surprise lijkt te zijn, elke herkenning een kadootje…Dan zou ik ook hopen op kortsluiting…

pepe · 17 november 2007 op 15:19

Heel goed verwoord en ingeleefd.

De laatste alinea is geweldig geschreven.

Dees · 17 november 2007 op 16:11

Prachtig. Kippenvel en een klein nat plekje in mijn ooghoek. Echt heel mooi en helemaal goed doortimmerd. Petje af.

pally · 17 november 2007 op 16:56

Heel erg goed ingeleefd en rustig en duidelijk beschreven op een niet nadrukkelijke manier, Beryl. Een beetje het boek ‘Hersenschimmen’ van Bernleff( ken je dat?). Maar dan meer ‘Berylleff’ natuurlijk.
Grote klasse, deze column! :wave:

groet van Pally

Mup · 17 november 2007 op 17:56

Een aangrijpend stuk,met een nog aangrijpender slot,

Groet Mup.

Beryl · 17 november 2007 op 21:54

@ Allemaal: wat een fijne reacties! dank!

@ WB: Héél erg suf, die ’t’. Nix voor mij 😉

@ Pally: Hersenschimmen is inderdaad even door m’n hoofd geschoten… Erg lang geleden dat ik dat boek gelezen heb, dus ik hoop niet dat ik plagiaat gepleegd heb 😀

KawaSutra · 18 november 2007 op 02:14

’t Is raar verdeeld. Sommigen gaan te vroeg, anderen te laat. Mooi beschreven.

Grumpy-old · 18 november 2007 op 10:07

Kippenvel .
Allemaal heel erg herkenbaar.

Greetz
Grumpy old man

schoevers · 18 november 2007 op 12:56

Soms vermindert bij een lange column de aandacht of interesse. Deze hield mij tot het eind vast en onder de indruk.
Goed werk!

lisa-marie · 18 november 2007 op 21:09

Ademloos gelezen. :wave:

Dit vond ik een ontzettende mooie zin[quote] Eindeloze, uitgestrekte gangen met achter elke deur wel een herinnering, maar er is geen enkele nooduitgang te vinden. [/quote]

DreamOn · 18 november 2007 op 22:50

Prachtig geschreven, huiveringwekkend inderdaad, zo’n toekomstbeeld!

DO.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder