In het laatste station voor mijn eindbestemming stapt hij de stoptrein in. De tussendeur van mijn lawaaierige tweede klas cabine staat open en de coupé is nagenoeg leeg, dus hij had een stille, snelle entree kunnen maken. Maar nee, helaas. Zijn blik valt direct op mijn buurvrouw, een mooie verzorgde vrouw van rond de veertig. Ze zit naast me, niet op dezelfde bank, maar aan de overkant van het gangpad. De nieuwe bezoeker blijft in het gangpad staan, buigt tot zijn gezicht voor haar hangt, en vraagt: “Waar gaat deze trein naartoe?”. Beleefd geeft ze antwoord, met een zuinige glimlach. Het is een knappe reactie, een afgemeten portie aardigheid gemengd met wat reserve en koelte. Ik neem me voor die van haar over te nemen. Onze reiziger is de koelte waarschijnlijk ontgaan want hij begint meteen een gesprek.

“Ik heb bij de trein gewerkt”, zegt hij met een stem die smeekt om een gesprek. Nou ja zeg, bij het spoor gewerkt en dan vragen waar de trein naartoe gaat. Mijn buurvrouw kijkt even op van haar e-reader en glimlacht. Dezelfde glimlach, gevolgd door een stilte. Meesterlijk. Maar de boodschap komt niet over. Hoewel onze treincoupé verder leeg is, stapt de man achteruit, zijn blik vastgeplakt aan mijn buurvrouw, zijn billen naar achteren. In paniek besef ik dat als hij deze beweging afmaakt, hij zo dadelijk op mijn schoot komt te zitten. Ik kan geen kant uit en schuifel benauwd op en neer. Gelukkig vangt hij een glimp van mijn beweging op, schrikt, en ploft op het bankje tegenover me.
“Oh!” roept hij. Vlug houd ik mijn leesboek voor mijn gezicht. Verdorie, besef ik dan. Ik lees op het moment Oliver Twist van Dickens, juist een boek dat gebruikt zou kunnen worden als stof voor een gesprek. Stijf druk ik de kaft op mijn bovenbenen, mijn blik strak op de bladzijden. Lezen lukt natuurlijk niet meer, maar ik heb geen zin in een praatje. Nog maar tien minuten en dan ben ik thuis, na een lange dag hard werken en een treinreis van anderhalf uur.

“Woon jij hier?”
En ik kijk op, ik kan het niet helpen, het is mijn natuurlijke reflex als me een vraag wordt gesteld.
“Nee.
Ik moet er het volgende station uit.”

Nu we dan toch een gesprek hebben gestart kijk ik hem eens goed aan. Zijn smalle, rimpelige gezicht is rood en pufferig. De kleine ogen liggen diep. Hij glimlacht maar ik vind hem niet vriendelijk, eerder plakkerig. De resterende minuten zijn we in een druk gesprek verwikkeld. Hij praat en ik knik. Het komt uit mijn tenen, maar ik ben vriendelijk en beleefd. Dan remt de trein af. Al merk ik drie keer op dat ik eruit moet, hij praat maar door. Over zijn leven, waar hij heeft gewoond, op welke bedrijven hij heeft gewerkt. Bijna mis ik door mijn goede manieren mijn station. Als wraak kijk ik niet meer door het raam als ik voorbij loop, geen vriendelijk gezwaai van mij. Ik koers recht op de trap af, op weg naar mijn fiets.

Sinds ik treinreiziger ben heb ik een groeiende hekel aan oude mensen. Niet alleen hun behoefte om met iedereen een gesprek aan te knopen. Maar ook de geveinsde verontwaardiging als de conducteur hen vertelt dat het kortingskaartje vandaag niet geldig is. Alsof rimpels en grijze haren je het recht geven om boven de wet te staan. Ik weet het, het is niet aardig van me. Op een dag ben ik zelf ook oud met een onbegrensde behoefte om tegen iedereen aan te praten.
Ik kan het me niet voorstellen.


11 reacties

Avalanche · 26 mei 2010 op 18:48

Goed geschreven, ik zag je krampachtig in je boek kijken. Van lezen zal op dat moment niets terecht zijn gekomen.

SIMBA · 26 mei 2010 op 18:56

Héél herkenbaar 😀 ik trek dit soort mensen ook steeds aan in de trein.
Waar ik wel heel benieuwd naar ben is hoe een ‘pufferig’ gezicht eruit ziet :eh:

lisa-marie · 26 mei 2010 op 19:36

[quote] Op een dag ben ik zelf ook oud met een onbegrensde behoefte om tegen iedereen aan te praten.Ik kan het me niet voorstellen[/quote]

ja wel hoor :hammer:

Fem · 26 mei 2010 op 19:55

Heel erg beeldend!

@ Sim: pufferig is volgens mij een huid waar de stoom uit komt :hammer:

sylvia1 · 26 mei 2010 op 22:19

Dank je allemaal!
Pufferig… beetje opgezwollen ook, zweterig, zoiets?

LouisP · 27 mei 2010 op 07:16

Sylvia..1,

In de prachtige 1ste alinea had ik..”nee helaas’ eruit gegooid…

“Al merk ik drie keer op dat ik eruit moet, hij praat maar door.”
Ik had het niet opgemerkt…maar aangegeven…nu lijkt het dat je het opmerkt..allee…anders…

en de titel? …vind ik niet zo goed. Drein—trein…iets te zwak voor een woordgrap die tijdens en na het lezen zich laat gelden. Vind ik.

groet,

Louis

Ik had ervoor gekozen om de laatste alinea gewoon af te koppelen…dan had je geeindigd met…

“Ik koers recht op de trap af, op weg naar mijn fiets.”….prachtig…

SIMBA · 27 mei 2010 op 07:53

[quote]Pufferig… beetje opgezwollen ook, zweterig, zoiets?[/quote]
Ik denk dat je ‘pafferig’ bedoeld.

LouisP · 27 mei 2010 op 07:59

pafferig…ja..da’s beter…met rook dat eruit komt en zo

Ontwikkeling · 27 mei 2010 op 08:47

Ik vind het een prachtig stuk, je schrijft beeldend en daar houd ik van.
Neem van mij aan dat er veel ouderen zijn, die eenzaam zijn. Op het moment dat ze iemand tegenkomen kletsen ze zich daardoor letterlijk de wereld uit.
Uitzonderingen (de echte etters ;-)) daargelaten.

sylvia1 · 27 mei 2010 op 20:35

Ontwikkeling dankjewel voor het compliment. En je hebt gelijk over de eenzaamheid, triest wel.
En Louis… dat zijn veel kritische aangevingen ;-), bedankt voor je zorgvuldige lezing

RobertH · 27 mei 2010 op 22:08

Goed gedaan. Maar het zijn niet alleen de oude mensen. Ik zag zojuist nog een zakenmannetje bij de afhaalchinees. Onvoorstel wat een stroef gezever tegen het vrouwtje achter de balie.

Hij kwam een overwerk-menu halen, want hij had het druk gehad en kreeg bezoek zometeen. En zijn visite belde pas laat op dat ze de foto’s van Italie kwam showen. En nou wilde hij bami of toch nasi, want dat vond ie lekker… Met een pilsje. En toen de vrouw de bestelling in het Chinees doorgaf aan de kok grapte hij dat ze niet moest gaan vloeken! En toen keek ie mij aan of ik het ook grappig vond, de grapjas. :stom:

Geef een reactie

Avatar plaatshouder