Zondag wandelen Eline, Sen en Brecht naar de waterval. Op maandag bezoeken ze een kleine dierentuin en op dinsdag verdwalen ze in een maïsdoolhof. De tijd vliegt om, vrijdag moeten we alweer naar huis, beseft Eline terwijl ze Sen en Brecht woensdagavond in bed legt. Ze pakt een flesje bier uit de koelkast en haar boek om buiten op een tuinstoel te lezen. Het is wat fris, zo ’s avonds koelt het aardig af. Als ze binnen haar zwarte vest haalt hoort ze een auto het erf op rijden.
Ze kijkt door het raam naar buiten. Een zwarte Volvo met twee mensen. Een echtpaar zo te zien. De man stapt uit aan de passagierskant, in een gebleekte baggy spijkerbroek en zwart shirtje. Zijn blonde haren staan in een slordig kuifje. Eline vermoedt dat die slordigheid zorgvuldig gemodelleerd is met gel. Zijn vrouw is nu ook uitgestapt, in strakke spijkerbroek, witte riem, shirtje en blazer jasje. Blonde haren die opgestoken zijn. Lippenstift en zware mascara. Een mooi gezicht met fijne trekken die passen bij haar slanke postuur. Op haar hoge hakken loopt ze zelfverzekerd achter de auto langs. Eigenaar Joop heeft ze ook gezien en loopt op hen af. Na een warm welkom begeleidt hij ze naar de serrekamer, schuin tegenover Eline’s appartement.

Eline opent haar deur en loopt naar de tuinstoel waar haar boek en het flesje bier geduldig op haar wachten. Als ze in de stoel zakt vangt ze de blik van de blonde man op. Hij staat relaxed naar haar te kijken, zijn handen in de zakken, een grijns op zijn gezicht. Geamuseerd, is het woord dat in haar opkomt. Ze knikt naar hem bij wijze van groet en duikt dan met haar neus in het boek. Wat heeft zo’n stel hier nou te zoeken? Die mensen passen hier niet, in deze omgeving, op zo’n eenvoudige boerderij. Ze probeert het echtpaar te plaatsen tussen de zware houten meubels en groene bank van haar vakantiehuisje. Onmogelijk, de beelden plakken niet aan elkaar, ketsen op elkaar af. Ze neemt een flinke slok bier, met neergeslagen ogen om zijn blik te vermijden. Het bier smaakt heerlijk. Even later is ze weer helemaal verdiept in haar verhaal, ze vergeet zelfs het flesje bier dat halfvol op de grond naast haar stoel blijft staan, tot het zo donker wordt dat ze niet meer kan lezen. Wanneer Eline opkijkt, is de serre leeg.

‘Wat gaan we vandaag doen mam?’ vraagt Sen bij het ontbijt, terwijl hij met zijn mes een flinke schep chocoladepasta uit de pot trekt. Eline haalt haar schouders op en kijkt vragend naar zijn zusje. Die heeft enkel aandacht voor haar boterham, die dankzij gestampte witte muisjes veranderd is in een besneeuwd berglandschap.
‘Zullen we nog eens naar dat beekje bij de waterval lopen? Dan kunnen we daar picknicken.’
‘Jaaaaa, picknick!’ roepen Sen en Brecht enthousiast.
Na het ontbijt ruimt Eline op. De kinderen rennen naar buiten. De speeltuin is nog steeds favoriet. Gisteren hebben ze nieuwe kunsten op de trampoline ontdekt, die vandaag natuurlijk geoefend moeten worden. Eline vindt het best, het is veel leuker picknicken op hongerige maag.
Tegen het middaguur stapt ze met een volle rugzak naar buiten.
‘Sen en Brecht! Komen jullie?’
‘Gaan we nu?’ vraagt Brecht. ‘Maar ik heb dorst.’
‘En ik moet plassen’, roept Sen.
‘Oh… vooruit dan. Ik pak even ranja, Sen ga jij maar naar de wc.’

Even later staan ze met drieën weer buiten. Nu staat de blonde man ook voor de serre.
Hij knikt naar Eline en zegt: ‘Lekker weer vandaag. Gaan jullie wandelen?’
‘Wij gaan naar de waterval!’ roept Brecht bijdehand. Eline lacht en duwt dan Brecht zacht opzij.
‘Kom Brecht, we moeten snel vertrekken, het is nu nog droog.’ De man kijkt omhoog naar de stralend blauwe hemel. Geen wolkje te zien. Eline loopt voor hem door, maar hij houdt haar aan.
‘Mag ik me even voorstellen aan u? Mijn naam is Jan.’ Een uitgestoken hand kruist Eline’s blik. Ze neemt hem aan.
‘Eline. Aangenaam.’ Ze vermijdt het voor de hand liggende kennismakingspraatje door verder te lopen.
‘Dag!’ zegt Brecht nog die duidelijk gecharmeerd is van de nieuwe gast.
‘Dag Brecht’, antwoordt hij vriendelijk. Haar naam kent hij dus al. Opmerkzaam is hij zeker.
De man irriteert Eline. Waarom eigenlijk? Ze probeert er een vinger op te leggen. Het zijn mannen die ruimte innemen. Ze zijn luidruchtig zonder te spreken, gaan royaal zitten, de benen uit elkaar, de armen breed. Die grijns. Alsof de wereld van hen is. Dat type staat haar niet aan.
Maar Jan. Dat is de laatste naam die in haar op was gekomen.


11 reacties

SIMBA · 6 augustus 2012 op 07:29

Het wordt spannender……Ik hang aan je li….euh pen 😀

Meralixe · 6 augustus 2012 op 07:39

Ffff…Ik dacht bij het lezen van 1 en 2, twee grote lijnen te zien. Eén, de familiale kant met een vrouw die er zich na het wegvallen van de man tracht doorgeen te slaan. Twee, een vrouw die op een punt gekomen is dat ze eens in een spiegel kijkt en zich grondig afvraagt wat ze er tot dan toe van gemaakt heeft…
Daar waar ik, aangezien beide elementen, mede doordat ze mooi beschreven meegegeven worden, schrik had dat één van de elementen in het enthousiasme van de schrijfster verloren zou gaan, komt er nu pardoes een derde element bij: Jan!!! :eh:

Perfect hoe U met die laatste zin aangeeft dat er onderhuids iets sluimert.

Waar is nummer vier !!!!

Libelle · 6 augustus 2012 op 08:17

Mijn korte geheugen is zo slecht geworden dat ik me de eerdere afleveringen niet voldoende kan herinneren. Helaas moet ik daarom afhaken.
Ik hoop nu op een klein, opzichzelf staand avontuurtje per aflevering. Eline zou mij niet mogen, ik ben erg breed en heet bijna Jan. En ben bierliefhebber.

pally · 6 augustus 2012 op 13:03

Hier en daar kabbelt het m.i. iets te veel voort, Sylvia, maar dat heeft vast ook te maken met de lengte van een vervolgverhaal tegenover een column. Het is misschien even wennen.
Je maakt mij wel beieuwd naar de rest.

groet van pally

Mup · 6 augustus 2012 op 17:31

Mooie gedachtengangen, de nonchalance die gemodelleerd is, de naam die niet bij Jan past, geen wolkje aan de lucht. Kortom; knap hoe je ‘don’t tell, show’ toepast, kom maar op met de rest!

Groet Mup

Mien · 7 augustus 2012 op 01:05

Jan is vast geen alleman … ik blijf volgen.
Pas wel op dat het niet te klinisch wordt.
Het schrijven, bedoel ik dan.

Groet,

Mien

sylvia1 · 7 augustus 2012 op 09:20

Dank voor de reacties! Heb geprobeerd voor deel 4 om iets met de kritiek te doen, maar het is en blijft een lang verhaal. Waar ik al heel veel in snijd trouwens. (De teksten in de geplaatste columns beslaan 3 pagina’s, in het origineel verhaal zit ik dan al op 12 pagina’s).

Mien · 7 augustus 2012 op 13:34

Dat verklaart wellicht meteen het klinisch mes. 😉
Ben benieuwd hoe het verder gaat.
In de beperking toont zich vaak de ware meester.

Mien

Sagita · 8 augustus 2012 op 00:41

Ik sluit me aan bij de eerdere reacties. Het is wel goed om te weten dat dit slechts een derde is van het werkelijke materiaal.
Ik weet niet wat je verwacht van het plaatsen? Ik vraag me af of je misschien niet beter een bepaald stuk kan plaatsen met een intro, waarover je zelf nog vragen hebt?
Vooral de dialogen met de kinderen vind ik erg leuk!
Op naar deel 4! :lach:

Ferrara · 8 augustus 2012 op 22:46

Het zijn mannen die ruimte innemen. Dat doet ie inderdaad, ik vind hem nu al een engerd. Benieuwd welke rol hij gaat spelen in dit stuk.

Harrie · 9 augustus 2012 op 14:06

Je houdt mijn aandacht vast. Ben beniuwd wat er verder komt. Ga vooral door.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder