Dan zit ze in het vliegtuig en ziet voor het eerst de Himalaya. Alleen. Lhasa is een stuk rustiger dan Kathmandu. Viezer is het wel. De Tibetanen zijn groot. Vooral de mannen die soms op vrouwen lijken door hun haardracht. Lang, met een turkoois versierd en rode strengen. De kinderen hebben net als veel vrouwen ronde gezichten met rode wangen. De wangen van haar moeder. Het eten is zwaar en in haar slaap voelt ze het in de weg zitten. Ze moet er vaak uit. Koortsig, kramp en dunne poep. Kokhalzend. Eerst denkt ze dat dit van het eten komt. Na elke kramp kots ze nu. Zwetend. Is het de hoogte of mist zij hem. Geen tijd om na te denken. Ze moet het opruimen. Maar ze heeft geen kracht meer. Even lijkt het beter te gaan. Als ze beweegt, komen de krampen terug en kotst ze weer.

De dromen komen. Hij lacht naar haar, terwijl hij zijn arm om een jong meisje houdt. Het is een mooi negermeisje. Te jong. Verontschuldigend haalt hij zijn schouders op en zegt; tja ik wilde eens wat anders.
Ze weet niet hoelang ze op bed ligt totdat de koorts wat gezakt lijkt te zijn. Ze verlangt naar hogere bergen, naar schonere lucht.
Voor het hotel stapt ze in een busje, die haar naar een klooster in een verlaten vallei brengt. Samye. Het is een lange rit. Hobbelend voelt ze de krampen weer opkomen. Alsjeblieft niet hier, niet nu.

In de avondzon schittert het gouden dak. Discomuziek schalt uit de boxen bij de winkeltjes. In een klein donker smerig tentje, dat eruitziet alsof het onlangs nog in de fik heeft gestaan, bestelt ze wat noedelssoep. Het blijft gelukkig binnen.
De mannen zien haar een sigaret rollen en blijven nieuwsgierig naar haar kijken. Ze biedt hun er een aan. Verlegen grijnzend nemen ze het aan. Meer mannen willen dat zij sigaretjes draait. Een van hun steekt, lachend, zijn tong naar haar uit. De man is groot en smerig, maar heeft witte tanden en prachtige ogen. Ze steekt ook haar tong uit. Dit wekt onrust. Ze had het niet zo maar mogen doen.

Hij gebaart haar, mee te gaan. Dat doet ze, al weet ze niet goed waarom. Het zijn vast die ogen waardoor ze meegezogen wordt. In het pikkedonker volgt ze hem naar een stal. Hij lacht zijn tanden bloot, die door haar sigaret, waar hij op bijt, verlicht worden.

De angst slaat toe, bijna verstijfd ze, toch rent ze de duisternis in, richting het klooster. Honden grommen. Takken slaan in haar gezicht. Ze struikelt over stenen, valt in kuilen.
Vol schrammen komt ze aan. Ze is blij in haar kamer te zijn, waar ze haar stinkende bed vindt. Met opgetrokken knieën en gebalde knuisten valt ze in slaap.

Gebonk. Ze schrikt en loopt naar de deur. Daar staat haar vriend, pisnijdig.
Hij haalt diep adem. “Hoe haal je het in je hoofd?”, vraagt hij.
Haar gedachten tollen. Hoe heeft hij haar gevonden? Houdt hij van haar? Ze duizelt van alle vragen, die ze niet durft te vragen. “Dat negermeisje, wat is daarmee gebeurd?”.
Hij kijkt haar geschrokken aan en zegt: ”je droomt teveel”.
Dromen? denkt ze, heeft ze het niet zelf gezien. Ze huilt. Hij vleit haar tegen zich aan en fluistert: “wanneer vertrouw je er nu op dat ik van je hou?”. Hij pakt zachtjes haar hoofd: “nou?”.

Categorieën: Verhalen

9 reacties

arta · 9 april 2007 op 10:50

Mooi beeldend geschreven, Nana!
🙂

KawaSutra · 9 april 2007 op 13:00

Het leest als een roman doorspekt met de mystiek van andere culturen en onherbergzame plaatsen. Mooie sfeertekening. Je beëindigt hiermee een verhaal dat nog maar net begonnen is. Van mij mag je het vervolgen.

SIMBA · 9 april 2007 op 13:15

Ja! Mooi! Ik ben het met kawa eens dat er best nog wel een vervolg meer mag komen.

Mup · 9 april 2007 op 17:03

Ook voor mij geldt, kom maar op met die vervolgen.
Erg mooi, Ik had alleen moeite met de overgang van in het vliegtuig zitten naar het ziek in bed liggen,

Groet Mup.

pally · 9 april 2007 op 17:12

Mooi geschreven, Nana! De sfeer van verre landen, onzekerheid en dromen mooi door elkaar geweven.
Het smaakt naar meer, inderdaad,

Groet van Pally

Li · 9 april 2007 op 22:51

Je bent hier erg goed in Nana.
Ga er vooral mee door!

Li

Anne · 10 april 2007 op 08:20

Dag Nana, prachtig geschreven dit, dat wilde ik als eerste zeggen. Ben het overigens wel eens met voorgangers dat dit naar meer smaakt, en dat vind ik ook gek genoeg de zwakke plek van het verhaal. Het drama (en drama is voor mij geen negatief woord, alleen een duiding van een stijlvorm, als in theater!) is dusdanig uitgebouwd dat het eind te snel komt. Waardoor de korte (verhaal)vorm naar mijn idee niet voldoende is.
Maar goed, dat is maar een mening. Mijn enige punt is dus eigenlijk: Doorschrijven jij!
Anne

Dees · 10 april 2007 op 13:03

Oei, ik ga met Anne mee in deze en mss nog een stapje verder. Je hebt met deel een en met zeker driekwart van deel twee mijn verwachtingen als lezer zo hoog gewekt, dat de ontknoping als een doofpot is voor mij.

Vermoedelijk komt dat door het waarheidsgehalte in dit stukje. Niet dat ik daar iets over weet, maar dat vermoed ik. Maar in deze vind ik de waarheid (hoe prettig ook voor de hoofdpersoon) maar zonde van het veelbelovende begin. Het verhaal heeft de belofte niet ingelost, zo ervaar ik dat.

Neemt niet weg dat er beschrijvingen in staan om van te smullen. Je schrijft prachtig.

Nana · 12 april 2007 op 11:09

Dat is het dus. Het is gewoon te kort..Te heftig voor een verhaal…Dank voor de terechte en nuttige kritiek! Ik schrijf gewoon door, misschien niet aan dit verhaal, maar weer een nieuwe.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder