Deze uitspraak die deze keer niet van Bobby Brown was over het drugsgebruik van zijn vrouw, spookte de dag voor vertrek constant door mijn hoofd. Niet zozeer dat ik als tweede Nederlander na Wubbo Ockels het heelal ging verkennen, maar het voelde wel zo. Stipt om 05.00 arriveert de taxi, met daarin een iets te opgewekte chauffeur.
,Goedemorgen,’ zeg ik. ‘Goede-vroege-morgen meneer. Zijn de luikjes als open om dit uur?’
Ik beloofde hem een vette fooi als hij gedurende de rit naar Schiphol zijn waffel zou houden.
De vijftien minuten durende tocht viel dan ook het best te omschrijven als een uitzending van Willibrord Frequin die een stilte centrum bezoekt.
Hij wil wel, maar kan niet.
Aangekomen op Schiphol Airport, en een zielige euro fooi gegeven te hebben, baanden we ons een weg door de nu al dronken Engelsen om de incheck balie te bereiken.
En ook hier viel ons een iets te enthousiast ‘goedemorgen’ ten deel.
‘Het is helemaal geen goede morgen. Ik ben om 04.00 uur mijn bed gestapt, en ja inderdaad met het verkeerde been, om erachter te komen dat de koffie én mijn peuken op waren.
Geloof me dat is geen goede start voor me Zwaantje. En dat is dus óók geen goedemorgen.
‘Prima, meneer. Zo u wilt’
‘Wilt u roken of niet roken zitten?’
‘Nou als je me wat te roken geeft, dan graag op een rokersplek!’
Vlucht HV 5143 stond op het punt te vertrekken, toen mijn vriendin de melding deed dat we een luchtzak hadden. Mijn luchtvaartvocabulaire reikte zover dat ik mijn vinger de lucht in stak en zei dat dit nog niet het geval kon zijn daar wij nog over de startbaan taxieden.
De ietwat homofiele steward vroeg of ik nog iets nodig had, en plots begreep ik de inside joke onder de frequente reiziger.
Het schermpje waarop de instructievideo werd vertoond klapte naar beneden.
‘Dames en heren, kijkt u naar deze video, zodat u weet wat te doen in geval van nood.’
Volgens het getoonde verhaaltje is vliegen één van de meest veilige vervoersvormen die er zijn.
Vreemd, want na de instructies gezien, én geoefend te hebben voelde ik mij als Olga Commandeur met spierpijn na de opnames voor Nederland in Beweging.
Een grote variëteit aan standjes en posities die ik moest innemen voor dat áls het tot een eventuele, mogelijke, waarschijnlijk niet denkbare, hypothetische, potentiële noodsituatie zou komen.
Ik heb in mijn Fiat nog nooit een wat-te-doen-als-het-fout-gaat-video gezien. Het enige dat hij aangeeft is als ik te hard rijd. (wat knap is voor een Fiat)
Met een acceleratie waar Michael Schumacher terecht jaloers op zou wezen, schoot de Boeing 737 over het asfalt, om vervolgens los te komen van de grond.
Het kontrast moet duidelijk zichtbaar zijn geweest. De ruige, ongeschoren look op mijn gezicht veranderde in een angstvallig wit getint kleurtje waar Jan des Bouvrie zijn nieuwe lijn op zou kunnen inspireren.
Mijn donkergekleurde tatoeages verbleekten bij het aanzien van de minuscuul ogende vliegtuigjes die nog wél aan de grond stonden.
Naar alle waarschijnlijkheid was ik samen met het elf maanden oude jongentje dat een rij achter mij zat, de grootste schijter aan boord.
Het enige voordeel dat hij had, was dat hij wel voorzien was van een pamper.
Na het territoriale water van Nederland gepasseerd te zijn, schoten complete doemscenario’s door mijn hoofd.
Is er geen kaper aan boord? De moeder naast me, is zij echt bewust ongehuwd, of is dit een aanwijzing die alleen door een paranoïde geest bedacht kan worden?
De Bijlmerramp, de aanslag op de Twin Towers, Richard Reid die met zijn explosieve schoenen voornemens was het vliegtuig op te blazen. Ik dacht zelfs dat de gezagvoerder Matias Rust was en hij het vliegtuig met een omleiding op het rode plein zou doen landen.
Eenmaal op twaalf kilometer hoogte te zijn aangekomen en met een buiten temperatuur van minus vijfenzestig graden Celsius, gaf ik mij over aan de situatie en probeerde mijn lange dunne stelten te positioneren onder de ietwat krappe stoel voor mij.
Als ik dan probeer te relaxen met het kussentje dat de ietwat homiele steward mij heeft aangereikt, naderen wij een echte luchtzak.
De gezagvoerder verzocht ons allen de riemen weer vast te maken en voor de cabinecrew gold dezelfde vraag.
In mijn vage herinnering meende ik te weten dat dit een soort gelijk gevoel moest zijn als dat wat je bij de Halve Maen ervaart in de Efteling.
Mijn maag draaide drie maal rond en de pamper van het manneke achter mij was een welkome voorziening geweest.
Het angstkreetje dat ik vervolgens uitsloeg verbaasde dan ook menig passagier die, met een gelaatstrek van ‘wij doen dit elke dag’, mij een verwerpelijke blik toewierpen.
Alleen het kereltje achter mij had dit waarschijnlijk ook niet als plezierig ervaren.
Toen zijn vader hem, nadat we weer ‘stabiel’ op koers lagen, onder zijn armpjes de lucht in hees, kwam ik tot de conclusie dat wat de pamper aan de achterzijde tegenhield er antiperistaltisch aan de voorkant uitkwam.
Toen de steward mij een –hopelijk ongebruikt- doekje presenteerde sprak de gezagvoerder over de speakers: ‘Met een geschatte vluchttijd van nog twee uur en tien minuten landen wij op Alicante airport, wij hopen dat u een prettige vlucht zult hebben.’
Met een omgekeerde maag en een vochtige nek, plug ik het zojuist gekochte oortelefoontje in mijn oren en probeer te relaxen op de melodie die de radio mij bied.
‘Het volgende nummertje is weer een oudje, het is John Denver met Leaving On A Jet Plane’
HELP…!!!
1 reactie
Kobus · 29 april 2003 op 22:01
[img align=left]http://home.hetnet.nl/~knighthans/columnx/piloot.jpg[/img]Ik dacht in jou een bekend piloot te herkennen. Maar zal wel bij schrijven blijven.
Volgende column over de terugtocht ? of stuur je deze column nog een keer in. Maar dan van achter naar voren te lezen. 😆