Er stopte een grote Amerikaan voor het huis van Willem. Het was zo’n bak waarmee je je niet met goed fatsoen op de weg kunt vertonen. Je wordt gelijk gearresteerd omdat je de eerste de beste milieu activist een acute hartstilstand bezorgd. A-sociaal groot, goed voor twee parkeerplaatsen. Een eerste klas benzineslurper. Het ding veerde lichtjes in z’n vering toen hij tot stilstand kwam.
Ik was bezig wat gaatjes in het hout van het voorraam te verdonkeremanen. Wat stopverf, schuurpapiertje, likje verf. Ik hou van dat soort klusjes. Het is de afronding. Ik vond dat de auto precies bij Willem paste. Maar de man die uitstapte weer niet. Hij leek me niet zo jong. Minstens tegen de zestig. Hij droeg een lange zwarte geklede jas. Hij had een wandelstok in zijn hand met een glimmende knop. Hij deed het portier dicht, sloeg een eind van zijn witte sjaal om zijn nek en keek naar het huis van Willem. Alleen dat gebaar al had iets. Hier liep iemand! Nu keek hij naar de Moskwitsch. Ze waren aardig ver gekomen. Er was gelast, geplamuurd en geschuurd. De Moskwitsch leek op een kameleon. Alle kleuren aanwezig. Nog even en het ding kon naar de spuiter.
De achterdeur ging open en Willem kwam naar buiten. Hij sjokte het tuinpad af naar de weg. Daar stak hij zowaar die knoestige poot van hem uit en gaf de heer een hand. Samen keken ze naar de Moskwitsch. Ze liepen er naar toe. Willem deed het portier open. Hij wees naar binnen. Toen naar ons huis. Het ging vast over het dashboard.
Ik was er twee avonden mee bezig geweest. Er moesten middenin initialen komen. J.P. Dat was een succes geworden. De man die ik zag moest J.P. zelf zijn. Samen kwamen de heren naar ons hek. Ik liep naar buiten en kwam ze tegemoet.
‘Dizzis Jiepie,’ stelde Willem de heer voor. Hij maakte er zowaar een grapje over door het zinnetje op z’n Engels uit te spreken.
‘U bent meneer Zondag,’ stelde J.P. vast. ‘Ik ben Jean Petrerière.’
‘Dag meneer,’ zei ik terwijl ik hem een hand gaf. J.P. was ouder dan ik daarnet geschat had. Er was een netwerk van rimpeltjes in zijn gezicht wat hem iets aristocratisch gaf. Wat deed een man als hij met Willem? En alsof J.P. raadde wat ik dacht gaf hij meteen maar een verklaring.
‘Willem en ik kennen elkaar van vroeger. Ik ben zijn oude buurman. We zijn elkaar uit het oog verloren, maar Willem kent mijn liefde voor oude auto’s. Toen we elkaar onlangs spraken beloofde Willem me voor deze Moskwitsch te kunnen zorgen.’ J.P. glimlachte vriendelijk. Maar ondanks dat zat er iets gebiedends in dit gelaat. Ik keek er aandachtig naar.
‘Beloofde?’ liet ik me ontvallen.
‘Deze auto had mijn vader vroeger,’ legde J.P. uit. ‘Er is moeilijk aan te komen. Maar Willem heeft zo zijn kanalen en heeft er een voor me opgescharreld.’
‘Ennou wordtieopgeknapt,’ verklaarde Willem.
‘Hij heeft er heel wat voor geregeld,’ zei J.P.’ Hij keek me nog steeds vriendelijk aan.
‘Dasbord?’ vroeg Willem. Hij keek me vragend aan.
‘Willem heeft me uitgelegd dat het een verrassing moest blijven,’ glimlachte J.P. ‘Ik heb begrepen dat u het dashboard heeft uitgebouwd en er iets bijzonders mee heeft gedaan.’
‘Klopt,’ gaf ik toe.
‘Mag ik het zien?’
Ik knikte, liep terug naar huis, haalde het ding uit de werkkamer en kwam terug. Ik gaf het J.P. Deze keek aandachtig naar de resultaten van de meesterklus. De ingegraveerde initialen.
‘Dat is een keurig staaltje vakwerk meneer Zondag.’
‘Zeg maar Pierre,’ zei ik onhandig.
‘Heb je dit vaker gedaan Pierre?’
‘Nee. Dit was de eerste keer.’
‘’Maar je hebt het met plezier gedaan,’ constateerde J.P.
Ik knikte.
‘Misschien heb ik nog wel eens een dergelijk klus,’ zei J.P. nadenkend. Hij gaf me het dashboard terug. ‘Natuurlijk alleen als je tijd hebt.’
‘Wat voor een klus?’ vroeg ik nieuwsgierig..
‘Ik zou graag de initialen van mijn dochter in een gouden ovaal willen zien, die komt dan weer in een andere auto.’
‘Waarom gaat u dan niet naar een graveur?’ vroeg ik.
J.P. glimlachte. Maar er was een ijskoude ondertoon. Ik moest vooral begrijpen dat je dit soort vragen niet stelde.
‘Omdat het met liefde moet gebeuren.’
Dat begreep ik. Tijd speelde geen rol. Alleen het resultaat. Hij zag dat ik het begreep en de ijskoude ondertoon op zijn gezicht smolt weg.
‘Hijheb gouwehande,’ zei Willem nog maar eens.
Ik was ervan overtuigd dat Willem de uiterst kleine verstoring in onze conversatie was opgevallen. Hij wilde niet dat J.P. daar langer aan dacht en bracht daarom ook maar wat ten berde.
‘Dat is me duidelijk,’ knikte J.P. Hij keek nog eens naar de Moskwitsch.
‘Mooi werk heren. Als ik over een poosje nog eens terugkom zal de auto wel af zijn.’
‘Datisie,’ knikte Willem.
J.P. keek mij recht in het gezicht. ‘Ik zal overwegen u de gouden ovaal te overhandigen zodat uw meesterkwaliteiten tot hun recht komen.’
‘Zeer vereerd,’ zei ik. Terwijl ik had moeten zeggen: ‘Rot op zak! Zoek maar een ander.’
Toch was er iets in de mimiek en houding van J.P. dat dit bespeurde. Toen hij minzaam groette en terugliep naar zijn auto zag ik opeens wat een kanjer deze figuur zou worden in een van mijn verhalen. En toen hij die grote Amerikaan onder z’n kont schopte en al die cilinders braaf hun best deden was ik al aan het fantaseren hoe hij ongenadig te kakken zou worden gezet. In mijn verhalen ben ik op m’n best.
‘J.P.’ zei Willem. Er klonk onvervalste bewondering in zijn stem.
En plotseling wist ik wie naast Hokusai Bon het andere grote voorbeeld was in het leven van Willem Reijnhout.
3 reacties
Kees · 24 januari 2003 op 20:50
Die Pierre werkt zich zo te zien aardig in de nesten. En maar zeggen dat hij niets over Willem te schrijven heeft, terwijl het jou wel lukt.
Goed verhaal en ben benieuwd wat Pierre te wachten staat…
Kees
gast · 25 januari 2003 op 21:02
Willem heeft nu naast een voornaam OOK een achternaam. ik word steeds benieuwder! 😛
gast · 27 januari 2003 op 08:20
Willem had al een achternaam in aflevering 2: Naam.