Vermoeid laat hij zijn hoofd opzij zakken tegen de leuning van zijn oude bank. Hij voelt dat hij er nogal idioot bij ligt. Met zijn bovenlijf nog op de bank en zijn lange benen met de knieën tegen elkaar, maar zijn voeten ieder een andere kant op. Hij komt moeizaam overeind, trekt zijn benen onder zijn kont op de bank, en laat zijn hoofd weer vallen. Hij kan woordelijk de ruzie tussen zijn benedenburen volgen. Bij de koop van de bank, nu alweer vier jaar geleden, geloofde hij dat de kleur gemêleerd grijs was. Was hij ook, onder het kunstlicht in de showroom tenminste. Bij aflevering bleek hij gewoon ordinair paars in het licht van zijn kale flat.
Inschattingsfout. Daar had hij er meer van gemaakt de laatste tijd.

Hij was de flat ingetrokken in oktober vier jaar geleden. Het seizoen was voorbij. De optredens liepen ten einde en pas eind april zou hij weer op zomertour gaan. Het klonk allemaal spannender dan het was. Nadat hij zijn studie economie had afgebroken omdat hij ‘ontdekt’ was op de oude Parade in Den Bosch, dacht hij voor het grote werk te kunnen gaan. Zijn gehuurde studentenkot had hij niet op hoeven zeggen, hij had er illegaal gezeten. Behalve zijn gitaar en de kleding die hij droeg nam hij niets mee. Hij had zich als zesde man aangesloten bij band The Realistics. Ze speelden hoofdzakelijk covers uit de jaren zeventig en tachtig en stonden goed bekend bij de studenten uit de regio. Ze hadden hem op de Parade een van zijn eigen nummers horen spelen en hem aangesproken. Het ging ze een poos voor de wind. Zelfs de eigen nummers werden enthousiast ontvangen, en al snel kregen ze bekendheid buiten de regio. Ze scoorden zelfs een bescheiden hit. Ze liepen binnen, dachten ze. Een manager hadden ze niet nodig en een contract tekenden ze al helemaal niet. O, wat waren ze overmoedig en lomp geweest. Het bleef bij die ene hit, het geld dat ze er mee verdienden joegen ze over de balk. Er werden vrienden en vriendinnen, auto’s en huizen gekocht op afbetaling. Terwijl het achteraf amper genoeg bleek om hun onkosten te dekken. Voor de huizen en de auto’s kregen ze bij verkoop nog wat terug, voor hun vrienden en vriendinnen niet. De band wisselde van naam en leden en was terug bij af. Terug bij de studentenkroegen in de regio. Ook hij stapte uit de band, en trok zich terug in zijn flatje. Hij verdiende nu zijn loon door festivals af te lopen en tussen de echte acts door muziek te maken voor wie er maar naar luisteren wilde. Zijn publiek bestond nu uit overjarige hippies die zo stoned als een garnaal hun jeugd terug wilde halen. Kansloos.
Net zo kansloos als zijn relatie met Ellen. De enige die hem altijd trouw was gebleven.
En altijd in hem had geloofd. Ze was bij hem weggegaan in de periode dat hij dacht dat de wereld voor hem uitgevonden was en dat hij de muziek had uitgevonden. En hij had haar laten gaan. Hij had haar immers niet nodig, hij had niemand nodig.

In de flat beneden hem waren de ruziënde stemmen stilgevallen. In de stilte hoorde hij het hart van de vrouw breken. Een prachttekst voor een song. Jammer dat hij al bestond. Meer dan al bestaande teksten en songs spelen deed hij niet meer de laatste tijd. En dat nog zonder gevoel ook, gewoon op de automatische piloot. Zelf schrijven heeft hij al in geen twee jaar meer gedaan. Niets meer heeft hij op papier gekregen na het vertrek van Ellen.
Drie maanden geleden belde ze aan. Zijn Ellen, geen spat veranderd. Alleen niet meer de zijne. Dat besef sloeg hem vol in het gezicht bij het zien van de bescheiden ring aan haar vinger. Ze was niet naar hem op zoek geweest. Ze werkte als leidster in de peuterspeelzaal in de nieuwbouwwijk zo’n drie kilometer bij zijn flatgebouw vandaan. Ze had een stagiaire onder haar hoede gekregen en was daar voor wat extra begeleiding bij het schrijven van een proefschrift heen gegaan. De stagiair woonde op zijn verdieping, en beneden op de naamplaatjes had ze zijn naam gezien. Impulsief als ze kon zijn, had ze bij hem aangebeld.
Hij had haar wat knullig gevraagd binnen te komen voor een kop koffie. Ze hadden wat beleefdheden uitgewisseld, naar wederzijdse uit het oog verloren vrienden en familieleden geïnformeerd. Bekend aan elkaar, maar toch vervreemd van elkaar. Bij haar vertrek had ze hem een kus op zijn wang gegeven. Nog steeds hetzelfde parfum, had hij willen zeggen. In plaats daarvan had hij haar gevraagd of ze elkaar nog eens konden ontmoeten. Als vrienden uiteraard, had hij er snel achteraan gegooid. Te snel.

Hij trof haar daarna nog regelmatig. Altijd bij hem thuis. De tijd die ze aan het begeleiden van haar stagiaire besteedde leek voor haar echtgenoot uit te bereiden, voor de stagiaire te verkorten. Ze doken in hun gesprekken het verleden in, rookten een joint en dronken goedkope wijn. Als ze vertrok, schreef hij muziekvellen vol. Ze deden niets dat het daglicht niet verdragen kon. Toch hielden ze hun ontmoetingen angstvallig geheim. Dat stond als een onuitgesproken en ongeschreven regel tussen hen in. Maar aan een stage komt een eind. Hij begon zich te gedragen als een soldaat die op het punt stond naar het front te vertrekken. Zijn gedrag wierp zijn vruchten af en hun relatie veranderde. Hun gesprekken gingen niet alleen meer over hun verleden. Ellen vertelde over haar huwelijk. Ze had na haar vertrek bij hem de broer van een collega getroffen. Hij was vijf jaar ouder en de rust die hij uitstraalde trok haar enorm aan. Hij had niets creatief of gedrevens, laat staan ambities in die richting. Op papier heette zijn vak pedagogische activiteitenbegeleider, in de praktijk betekende dat in zijn geval het begeleiden van jongeren die het stempel ‘moeilijk opvoedbaar’ op hun voorhoofd geplakt gekregen had. Hij hield van zijn werk en deed het goed. Ellen sprak met trots en liefde over haar man.

Hij vond het pijnlijk daar nu zo aan terug te denken. Het gemis van Ellen deed hem letterlijk lichamelijk pijn. Zijn geschreven muziek leek hem nu die van een dwaze verliefde puber, van dertien in een dozijn. Ellen voelde zich een verrader tegenover haar man en had hun contact verbroken. Ze had haar man alles verteld. Om alles op een rij te kunnen zetten had haar man besloten tijdelijk ergens anders te gaan wonen. In de flat onder hem.

Alsof het zo had moeten zijn kwamen de stemmen beneden weer tot leven. Het geschreeuwde “Waarom?” van de man sprak boekdelen. Het was niet verwijtend bedoeld, maar onbegrip en pijn streden om voorrang in zijn vraag. Hij hoorde Ellen huilen. Ze zou de man die oprecht van haar hield verliezen. Hij hoorde een deur met kracht dichtgeslagen worden. Een korte stilte en daarna een dreun gevolgd door het geluid van gebroken glas.

Hij stond langzaam op. Probeerde aan de hand van de geluiden die door de vloer beneden hem kwamen de situatie in te schatten. Hij hield van Ellen, dat moest hij toegeven. Maar niet op de manier die zij verdiende. Hij hield van haar zoals van de snaren van zijn gitaar. Niet zoals van zijn gitaar zelf. Zijn snaren waren onmisbaar, maar ook vervangbaar. Zeker van zijn zaak maar verre van zelfverzekerd liep hij zijn flat uit. Hij nam de trap en liep over de koude galerij naar het tijdelijke onderkomen van Ellens man. Hij zou de snaar vervangen, dat was het minste wat hij voor Ellen kon doen, hij zou haar loslaten en kleur bekennen.


13 reacties

Prlwytskovsky · 16 september 2008 op 19:03

Het gemis van Ellen deed hem pijn maar later wel een snaar vernieuwen om haar los te laten?

Huilen en schreeuwen, dichtslaande deuren en stiltes. Wat een mooie paradoxen schilder je hier af. En wat een heerlijk verhaal om te lezen.

pepe · 16 september 2008 op 19:46

[quote]Hij hield van Ellen, dat moest hij toegeven. Maar niet op de manier die zij verdiende. Hij hield van haar zoals van de snaren van zijn gitaar. Niet zoals van zijn gitaar zelf. Zijn snaren waren onmisbaar, maar ook vervangbaar.[/quote]

Prachtig stukje, maar ook de rest is minstens een 8,5 waard;-)

SIMBA · 16 september 2008 op 20:04

Wat goed Mup!

WritersBlocq · 16 september 2008 op 20:14

Wát een verhaal Mup, poehee… Kreeg er ook een beetje Eddy Kielema-nostalgie van.
Dat met die snaar, erg goed geschreven. Lief knuffie, Pauline.

arta · 16 september 2008 op 20:35

Mooi, mooi, mooi!
Struikelde af en toe even over de schakeling van VT naar OTT, maar het doet niets af aan het verhaal!
Mooi!
🙂

lisa-marie · 16 september 2008 op 20:45

Hij is goed en mooi geschreven.
Vooral van de laatste zin kreeg ik kippenvel.
Met veel genoegen gelezen.

pally · 16 september 2008 op 21:38

Mooi verhaal, Mup, af en toe wat droog naar de ‘feiten’ geschreven als een kroniek bijna, maar dat maakt het misschien juist goed. De metaforen komen daardoor beter naar voren, als contrast. :wave:

groet van Pally

KawaSutra · 17 september 2008 op 00:33

Mooi verhaal Mup. Bij een dergelijk verhaal is het verdomd lastig om clichés te vermijden. Wat mij betreft een ietwat te gedetailleerde achtergrond en een tikkie te weinig vuur en vlam. Maar niets dan lof voor de plot van het verhaal, en zeker verzorgd geschreven.

Dees · 17 september 2008 op 09:12

Hoi Mup,

Mooi verhaal, erg verzorgd. Wel kwam ik er lezende achter dat ik stiekem meer gesteld ben op de chaotische mupsels, daar word ik blijer van. Maar dit is zeker een mooi verhaal, goed geschreven.

Groetjes van Dees

Bitchy · 17 september 2008 op 14:21

[quote]Hij hield van haar zoals van de snaren van zijn gitaar. Niet zoals van zijn gitaar zelf. Zijn snaren waren onmisbaar, maar ook vervangbaar[/quote]

Zooo mooi!

FatTree · 17 september 2008 op 16:39

Prachtig Mup, ik hoor het in mijn hoofd:

Oh she was right next door, and I’m such a strong persuader. She was just another notch on my guitar. She’s gonna lose the man that really loves her, In the silence I can hear their breaking hearts.

Prachtige vertelling van dit verhaal, natuurlijk met dat beetje extra.

Mup · 17 september 2008 op 18:54

Dank voor jullie reacties, en nuttige tips.
Ik stiekem ook Dees:-)
Klopt als een bus dikke boom, van Robert Gray.

Groet Mup.

Neuskleuter · 17 september 2008 op 21:41

Het is een lange vertelling, waartegen ik geen bezwaar heb in dit geval. Het is wat afstandelijk allemaal, maar als je het uit zou schrijven is het te lang voor deze site. Toch zou dat best mooi kunnen zijn, omdat je een sterk plot hebt.

Het is vooral mooi rond geschreven, van de bank en het geruzie naar de clou. Erg goed gedaan! Een enkele keer trof ik een klein spelfoutje, of eigenlijk, een vergeten letter, maar dat sluipt er makkelijker in bij een langere tekst. Zo heb je het de ene keer over een stagiair en de andere keer over een stagiaire.

En tja, je snaar is al zo vaak gequote… Laat ik het er maar op houden dat ik het erg eens ben met de quoters 😀

Geef een reactie

Avatar plaatshouder