Het pad des levens gaat niet over rozen, nee: in den beginne is het zelfs geplaveid met veel doornen! Vanuit mijn oogpunt bezien dan. Het was een tijd van hard werken, uren maken en geld verdienen, maar vooral van leren; fysiek en mentaal. Als water vloeide destijds de pecunia’s naar binnen. Thuis zat een vrouw die het net zo hard weer opmaakte, maar ja, daarover klagen heeft geen zin want dat was destijds zo afgesproken met elkaar.

Mooie tijd, dat wel. Zij zorgde er altijd voor dat de koelkast gevuld was en het bier rijkelijk aanwezig. Ook voor een rokertje werd goed gezorgd al sprak zij wel haar bezorgdheid uit over mijn uitbundige ge- paf. Kortom: een goeie vrouw had ik aan haar.

Dan komt de tijd dat je als man alleen komt te staan. Eten doe je onderweg wel, dus daar ligt het probleem niet. Of toch?

Het is zaterdagochtend en je opent de koelkast. Leeg! Je inspecteert de voorraadkast: leeg! Blikvoer? Op! Vriezer? Leeg! Niets anders dan een crackertje is er te vinden. Shit! Dan uit noodzaak een poging ondernemen om voor het eerst, en alleen, een buurtsuper te frequenteren. Even terzijde jongens, dit was dus de eerste les die ik leerde: stel niet uit tot morgen, want de dag van morgen komt beslist; en vooral onverwacht!

Ik koop eieren, kaas, melk, aardappelen en wat blikken groenten. Ja, ik moet toch wat? Als ik die zooi heb thuisgebracht ga ik de stad in, beetje rondlopen, wat rondkijken, terrasje, je kent dat wel. Gelijkertijd eet ik wat en de zaterdag is bijna voorbij. Let wel: de eerste zaterdag die ik alleen beleef.

Zondagochtend ontwaak ik en fantaseer mij een heerlijk ontbijtje: boterhammetje, eitje ….. bakkie thee erbij.

Met mijn duffe kop pak ik een ei en zet dat in de dop op tafel. Smeer mijn bammetje en ga handenwrijvend zitten. Ik pak het ei. Ik draai het ei met de puntige kant naar boven, ja, dat zit nu eenmaal in mij. Ik geef het ei een tik op de kop en …… struif loopt over mijn hand en op de tafel. Ze zijn niet gekookt! Verdomme …… waarom zeggen ze dat nou niet even? Op zondagochtend, met de pest in aan tafel, met een leeggelopen ei, vraag ik mij af: hoe kook je een ei? Als blijkt dat je een ei eerst moet koken hoe werkt dat dan met een aardappel?

En met groente, hoe moet dat? Ik vraag mij nu ineens een heleboel dingen af. Of ben ik gedoemd tot buiten de deur blijven eten? Dat zal toch zeker niet? Nee, ik zal overleven! En ik zal leren hoe je dat moet doen, onderste steen boven! Maar aan wie vraag ik dit?

Vrienden adviseren mij: ah joh, je pleurt wat aardappels in het water met zout en kookt ze. Met groente doe je hetzelfde. Makkie! Maar niets blijkt minder waar. Wist je trouwens dat, als je aardappels hebt geschild, ze bijkans vierkant zijn? Nou bij mij dus wel. En dan het koken van die dingen …. Pfffff … ofwel vielen ze in een dikke drab uiteen ofwel waren ze nog knetterhard maar te vreten waren ze hoe dan ook niet.

Het duurt even, maar dan is het koken van aardappels en groente onder de knie. Geen punt. Maar een stukkie vlees is ook wat waard, op zijn tijd. Mijn reeds ooit door mij gememoreerde slagersvrouw adviseert mij een sukadelapje. Aan beide zijden aanbraden en dan laten sudderen: “wordt het boterzacht” zegt ze. Goeie tip vond ik en voeg de daad bij het woord. Misschien een stomme vraag, maar: hoelang is “laten-sudderen?” 10 minuten? Uurtje? Een hele dag?

Spoegzat geworden van de hele teringzooi donderstraal ik alles in de hoek en stap in mijn auto. Ik rij naar het dichtstbijzijnde wegrestaurant dat ik ken en bestel daar een overheerlijke biefstuk met aardappels en groente. Tijdens het eten bedenk ik mij waarom ik dat niet kan klaarmaken. Hun wel en ik niet? Wat zijn hun dan meer dan ik?

Nu, jaren later, maak ik maaltijden waar ik mijn vingers bij af lik. Perfect gekookte piepers met net gaargekookte groenten. Tongstrelende biefstukjes of sukadelapjes. En eieren? Praat me er niet van: perfect! De buitenkant van het geel is net gestold terwijl het hartje nog vloeit. Mijn hartje vloeit ook nog steeds maar dat is een ander verhaal.

Alleen aan de keukentafel, en ik ga mij te buiten aan het zelf gemaakte etensmaal. Ik staar naar de wolken en denk terug, aan haar. Heeft zij dat ook allemaal gedaan? Voor mij?


8 reacties

arta · 15 september 2012 op 12:15

Heel, heel mooi…

pally · 15 september 2012 op 16:40

Prachtige column, waarin je het alledaagse(eten) verbindt met verlies en verdriet en dat zo luchtig gedaan, dat het juist daardoor raakt. Klasse Prlwyt! :wave:

Eén klein technisch gezeurtje;
Van de tweede zin zou ik verl. tijd maken, lijkt logischer en dan na 3 alinea’s verl. tijd consekwent doorgaan in de tegenwoordige tijd.

groet van pally

Meralixe · 15 september 2012 op 17:23

Ik mis nog een alineaatje, ergens halverwege, dat vertelt wat er met het vrouwtje gebeurt is.
Als het eventueel, hopelijk hier en daar wel wat overdreven, autobiografisch geschreven is, vraagt een mens zich dat dan toch af. U mag gerust antwoorden dat dat om het eens in uw woorden te zeggen, “ me gene moer aangaat.” Of, hoe zegt men dat dan weer op zijn “plat” Nederlands? :oeps:

Prlwytskovsky · 15 september 2012 op 18:01

@Arta: dank je.

@Pally: nu je het zegt, ja ….. Zo had ik er nog niet naar gekeken. Thanks. :duimop:

@Meralixe: hahahaaa ….. Heel goed gezegd. Maar luister: je merkt het goed op. Het verdwijnen van de vrouw heb ik bewust weggelaten. Die side-step zou het verhaal m.i. om zeep helpen.

Libelle · 15 september 2012 op 19:02

27/01/2006?
Blijf bij iks, Prlwytskovsky!

Prlwytskovsky · 15 september 2012 op 22:39

@Libelle: ik snap hem niet. Vertel eens …..

Mien · 17 september 2012 op 22:49

Vierkant aandoenlijk mooi met een prachtige afsluiter.

Mien

Harrie · 20 september 2012 op 23:23

Waarachtig mooi deze aardappeleter!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder