Naar aanleiding van het onlangs sluiten van de hoerenstraat in het Sprijkerkwartier, Arnhem. Is dit verhaal weer actueel geworden. Het is geen column, maar een verhaal. Noem het semi-literaire, of poging tot. Bij deze eem fragment:
…Ik was op zoek naar liefde. Hier en alleen ben ik eenzaam. Ik ben naar de stad gegaan. Naar de mensen, om liefde te vinden.
Ik ben nu al zeker zes keer verliefd geworden deze avond. Het is net of vrouwen geen eerste gezicht hebben. Maar ik blijf zoeken.
Dan lijkt de wereld te stoppen. Het is net of ze in een schijnsel van licht staat. Lief, maagdelijk en moederlijk tegelijk. Mijn ware Maria…

[b]Maria Magdalena[/b]

Literatuur is niet allen een manier van schrijven, het is ook een manier van denken en zelfs een manier van doen.
Om echt mooi over gebeurtenissen te schrijven, moet je het ervaren hebben. Vannacht wilde ik gaan schrijven. Heel mooi gaan schrijven over het maken der liefde, zoals de Britten dat zo mooi kunnen zeggen.
Ik was op zoek naar liefde. Hier en alleen ben ik eenzaam. Ik ben naar de stad gegaan. Naar de mensen, om liefde te vinden.
Ik ben nu al zeker zes keer verliefd geworden deze avond. Het is net of vrouwen geen eerste gezicht hebben. Maar ik blijf zoeken.
Dan lijkt de wereld te stoppen. Het is net of ze in een schijnsel van licht staat. Lief, maagdelijk en moederlijk tegelijk. Mijn ware Maria.

Ach wat een bullshit. Ze was gewoon lekker. “Eenzaamheid”, “liefde”, om te kotsen. Ik zat op de bank en verveelde me. Er was niets op de televisie. Alleen op de bank met Telsell, of met duizenden andere zielen en alcohol in de stad. De keuze was gemakkelijk en twintig minuten later stond ik goed geurend op de dansvloer.
Ze zag er goed uit. Ze zag er zelfs beter uit toen ze in het spotlight op het podium danste. Ze kwam slechts van haar voetstuk om te drinken, en dit drankje wilde ze van mij.
Nadat ik haar voorzien had van een martini on the rocks, vertelde ze me dat ze Maria heette. Ze stak haar tong uit en vroeg of ik er op wilde zuigen. Ik dacht dat het te mooi was om waar te zijn. En eigenlijk was het dat ook.

Ik zat vanaf acht uur te drinken, met de televisie op de achtergrond. Voor elke reclame een verbogen kroonkurk. Ik ben nog nooit ik mijn eentje dronken geweest, maar nu kwam ik een heel eind.
Zo tegen middernacht maakte “Even Apeldoorn bellen” plaats voor “effe vlug 0906”. Het wond me op, maar ik wilde niet deze lichtelijke prostitutie. Ik wilde een echte vrouw. Twintig minuten later stond ik goed geurend in de Blauwe Engel. Honderden zielen en veel alcohol.
Ik kreeg het idee dat iedere vrouw met een man naar deze wanhoopskelder gezonken was. Misschien had ik gewoon te veel gedronken om een vrouw te kunnen versieren. Mijn enige redding was een dronken vrouw. In de hoek signaleerde ik een bezette barkruk, kocht twee bier en liep recht op mijn doel af. Ze heette Maria. Aan de “r” te horen was ze een kakstudent. Ook haar omvang deed een belletje rinkelen, zogenaamde frituurheupen. Ze wist me te vertellen dat de Blauwe Engel iedere maandag vindicat domein is. Ik bevind me op deze dag, in deze tent tussen de kutstudenten. Een typisch geval van een ‘blauwe maandag’.
Het maakte me allemaal niet meer uit, want ze wilde dat ik mee naar huis ging. Dat ze dacht dat ik Peter was, liet ik mijn penis niet weten.

Ik lijk wel gek te worden, nu ben ik ook al tegen mijn lul aan het praten. Een opgeheven hoofd is geen startschot voor een gesprek. Veel meer dan “Ja, ga door” komt er toch niet uit. Mijn toestand verslechterde met de minuut. Geen Friends meer, geen Sex and the city meer, slechts Telsell afgewisseld door blote borsten met een telefoon ertussen. De tijd tussen de reclames werd mijn te lang en het wachten was ik zat. Ik besloot het geheft in eigen hand te nemen. Ondanks dat het zelfbevrediging heet, voelde ik mezelf totaal niet bevredigd.
Ik voelde me eenzaam. Met in mijn ene hand mijn penis en in de andere de telefoon, kreeg ik behoefte een liefde. En omdat ik het niet had, moest ik het maar gaan maken.
Ik was thuis, niet in de stad. Hier waren geen massa’s zielen en te veel cafeïne. Alleen, nuchter en geil. Ik ben vannacht naar de hoeren geweest.

Ik probeerde het voor mezelf goed te praten. Dingen doen voor de literatuur. Literatuur is liefde, liefde is seks. Ik was gewoon geil en had genoeg van opgeblazen.

Ik leek de enige die op de fiets naar de hoeren ging. Een constante stroom auto’s kwam uit de rode gloed gereden, waarvan zeker de helft taxi. Een lange, smalle straat met aan beide kanten glas. Mannen die af en toen aanklopten, het leek of ze een praatje maakten. De mannen waren het vlees aan het keuren. Het was een raar gezicht. Ik was wel eens eerder langs glas gelopen op zoek naar de beste, maar toen heette het nog Kijkshop. Ik was veertien en wilde gewoon een walkman. Dit was anders, maar toch hetzelfde, ik had moeite het te verwerken.
Rood is de kleur van de liefde, misschien heet deze buurt daarom wel rode. Maar liefde zag ik niet, ik zag alleen maar smeerlapperij. Toch werd ik naar het licht getrokken, als Odysseus naar de Sirenen.
Odysseus was vastgebonden aan de mast en zijn bemanning had de oren dichtgestopt. Hij wilde het gezang van de Sirenen horen, maar niet vergaan. De Sirenen lokte mannen naar zich toe met hun oogverblindende schoonheid en hun even zo schone, zo niet schoner gezang. Alle schepen sloegen op de klippen van het eiland en de volledige bemanning verging. Odysseus’ bemanning hoorde niets en voer door. Nu ik zo naar het rode licht getrokken wordt, veranderd het verhaal drastisch. De Sirenen waren de prostituees van Zeus. Odysseus zat niet aan, maar met zijn paal vastgebonden en de bemanning gecastreerd.

Ik liep met mijn fiets aan mijn hand langs de vrouwen. Hier en daar was een kamer leeg. Op het raam was een advertentie geplakt, “kamer huren? Bel 050-…”. Hier werd ik hard geconfronteerd met de werkelijkheid. Prostituees zijn niet alleen hoeren, maar ook vrouwen. Alle vrouwen die hier zitten hebben ooit eens besloten dit nummer te bellen en in het licht te gaan zitten. Ik kreeg medelijden met hen. Ik dacht dat ik diep gezonken was dat ik naar de hoeren ging. Maar hoe diep moet een vrouw zinken om vrijwillig een man binnen te laten en het gordijn te sluiten?
Waar was ik aan begonnen. Ik begon te twijfelen. Durfde hier niet te blijven, maar ook niet terug te gaan. Ik werd een beetje geïntimideerd door de geile blikken en lokkende lingerie. Raar, want het zag er niet anders uit dan in de Wehkamp catalogus. Het waren echt Sirenen.

Op een van de ramen was een stikker geplakt. “Geen fietsen plaatsen”. Dus liet ik mijn fiets achter tegen dit raam. Ik deed net of ik het geklop op het raam niet hoorde en lieg weg.
De ene vrouw was nog lelijker dan de ander. Maar zij niet. Het verbaasde me, hoe kon zo’n mooie en lieve vrouw prostituee zijn? Acda en de Munnik schoten door mijn achterhoofd en ik belde aan bij Esmee.
”Mag ik binnen komen, Esmee?” Ze pakte mijn hand en leidde me naar de kamer.
”Esmee? Ik ben Maria” en ze wees naar een naambordje boven een foto. In de kamer stond niet veel meubilair. In het rode licht leek alles kleiner. Een kleine tafel naast de barkruk aan het raam. Achterin tegen de wand een bed, tweepersoons. Het verbaasde me. Het was toch niet de bedoeling dat ik bleef slapen? Ze sloot het gordijn.

Ik zocht een gespreksonderwerp, maar ze was me voor. “Pijpen 20 euro, neuken 50.” Hoeren zijn blijkbaar niet zo gespreksvaardig. Eigenlijk wilde ik ook niet praten. Ik was veel te bang haar te leren kennen.
Ik legde een briefje vijftig euro op tafel. Deze ruilde ze om voor een condoom en begon zich te ontkleden. Ik had mezelf altijd voorgehouden dat ik van een hoer niet opgewonden zou raken. Maar hoe meer ik van haar lichaam te zien kreeg, des te meer tinteling ik voelde in mijn kruis.

Het enige dat aan haar bewoog waren haar borsten, op het ritme van mijn stoten. Het was een formaliteit. Ze dacht waarschijnlijk dat ik klaar moest komen, want ze schudde wat met haar lichaam en kreunde wat. Ze deed net of ze ervan genoot, maar het wond me niet op.
Op het moment dat ik weer buiten stond, sprongen de tranen in mijn ogen. Misschien was het de kou.

Jezus is voor al onze zonden gestorven aan het kruis. Tijdens de zonde die ik beging, kreeg ik ook een hangend kruis. Het verschil tussen mij en Jezus is dat hij het wel op een hoer kon. Hij hield van zijn hoer. Ik was op zoek naar liefde, maar heb het op de verkeerde plek proberen te vinden. Seks is altijd lust, maar ik lust het toch liever als ik ook van haar houd.
Toen ben ik naar huis gelopen, want mijn fiets stond natuurlijk niet meer tegen het raam. En de gordijnen waren dicht.

[i]Cor Jan van Zwol[/i]


14 reacties

melady · 21 januari 2006 op 12:04

Heb het in één ruk uitgelezen en moet zeggen dat het me van begin tot eind mateloos boeide!

Nee, herstel de laatste alinea vond ik overbodig, waarom die vergelijking met Jezus?

Je hebt een geilweldig leuke schrijfstijl, kom maar op met je volgende!

Mosje · 21 januari 2006 op 12:44

Ben het eens met melady, mooi sfeervol verhaal.
Beetje jammer van de inleidng. Was gewoon begonnen met “Literatuur is niet allen een manier van schrijven” etc.
Inleidingen en voetnoten doen bijna altijd afbreuk aan het geschrevene.

Raindog · 21 januari 2006 op 13:19

Fascinerend, al die Maria’s.
Mosje heeft je al iets gezegd over inleidingen e.d. Pak hier en daar de spelfouten ook nog wat aan en het wordt nog fascinerender.

wendy77 · 21 januari 2006 op 14:31

Ben het met bovenstaande collega-cx-ers eens. Laatste alinea vond ik ook overbodig.

Outsider · 21 januari 2006 op 15:35

[quote]Seks is altijd lust, maar ik lust het toch liever als ik ook van haar houd.[/quote]

Dat is een waar woord, heer Van Zwol. Ik moet toegeven dat ik dit stuk niet eens helemaal gelezen heb, want de kop loopt mij door op het ogenblik, omdat iedereen boos op mij is en ik ook nog een uitbrander heb gekregen van Mr. Moderator. En eigenlijk ben ik toch zo’n lieve man. Maar ik moest bij bovenstaande zin even denken aan een uitspraak van Madonna: ‘Liefde en seks zijn twee verschillende dingen, maar je krijgt het beste als ze samengaan.’

Troy · 21 januari 2006 op 16:48

Dit is literatuur: mythologie, filosofie, tragedie, zwarte humor en een aantal hele mooie zinnen. Juist daarom is het jammer dat er af en toe een foutje is ingeslopen, dit soort teksten verdienen beter. Mooi!

Mup · 21 januari 2006 op 17:27

Als ik die neiging kreeg, haalde ik gewoon mijn zadel van de fiets.

Sorry, banaal, doet afbreuk aan je stuk, en dat heeft het niet verdiend. Ben het eens met het overbodig zijn van de laatste alinea,

Groet Mup.

Bakema_NL · 21 januari 2006 op 23:07

Totaal niet banaal. En iedereen op deze site die arbeid verricht voor een werkgever is feitelijk een hoer…..je verhuurt je intellect, diensten en kunnen en krijgt er geld voor terug. Het enige verschil met de hoer(en) in dit verhaal is het werk dat voor dat geld verricht word. Neerkijken op deze vrouwen en/of hen veroordelen, evenals de klanten, is aan mij niet besteed.

Dees · 21 januari 2006 op 23:13

Van de Blauwe Engel naar de Hoekstraat en altijd weer Maria. Fascinerend geschreven.

heupie · 21 januari 2006 op 23:15

Globaal een spannende column. Leuk en origineel in elkaar geconstrueerd. Lang maar ’t leest lekker weg. ’n Spelfoutje hier en daar zie ik als spijker-zoekerij in laag water. Hopelijk is dat zo geschreven te begrijpen. Prima stukje.

Mup · 22 januari 2006 op 00:27

[quote]Neerkijken op deze vrouwen en/of hen veroordelen, evenals de klanten, is aan mij niet besteed.[/quote]

Helemaal met je eens Bakema, aan mij ook niet. Van de auteur krijg ik overigens ook niet die indruk. Ik geloof zelfs dat de dames een hoop goed maatschappelijk werk verrichten en veel rotzooi van de straat af houden.

Groet Mup.

KawaSutra · 22 januari 2006 op 04:44

Mooie zinnen heb ik gelezen maar de chronologie kon ik niet helemaal volgen. De momenten van TV-verlokkingen, het bezoek aan de ‘Blauwe Engel’ en de fietstocht naar de hoerenbuurt worden gelardeerd met terugkoppelingen naar eerdere momenten. Wellicht passend bij de situatie maar het maakte mij de inbeelding van de nacht niet makkelijker. Misschien wat schuiven met zinnen en idd. weglaten van de intro en laatste alinea en je hebt m.i. een prachtige beschrijving van het nachtleven in zijn meest tot de verbeelding sprekende vorm.

sally · 22 januari 2006 op 12:43

In één adem uitgelezen.Verder sluit ik me aan bij de vorige reageerders.

groet
Sally

CJvZ · 23 januari 2006 op 12:44

Soms zit het tegen en soms zit het mee. Waar de kritiek op mijn vorige column vooral negatief (maar opbouwend) was, ben ik jullie nu zeer dankbaar voor jullie lovende woorden.
Dank.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder