Ik moet me goed kunnen voelen over mijzelf. Ik moet in de spiegel kunnen kijken en zeggen: Oh, wat houd ik van je, wat ben je mooi en wat heb je een prachtige persoonlijkheid! Maar hoe je dit bereikt, daar is niemand nog over uit. Niemand. Maar toen ik mij laatst ontieglijk zat te vervelen bedacht ik een oplossing. Niet 1 goede daad per dag, maar bij elke gelegenheid die zich voordoet.
Dus daar ging ik dan, de straat op. “Dag mevrouw, zal ik u helpen oversteken?” Mevrouw kijkt mij eng aan en drukt wanhopig haar handtas tegen de borst. “Hoe oud denkt u dat ik ben, juffrouw? 100? Toevallig ben ik 84 en nog prima op de been!” Ze ging nog even door over wie ik wel niet dacht dat ik was, maar ik letter er niet meer op. Mijn oneindige fantasie verbeelde zich een metertje wat 3 streepjes daalde, daarboven de letters: Tevredenheid over mij. Tot zover poging 1.
Ietwat minder enthousiast wandelde ik de supermarkt in. Ik had niets nodig maar zocht een kleurig pakje kauwgum uit. De rij was lang, en wiebelend van het ene been op het andere wachte ik tot er iemand achter mij aan zou sluiten. Dan zou ik heel lieftallig zeggen ‘Gaat u maar voor, hoor ik heb alle tijd.’ en hup! Poging 2 geslaagd. Maar uiteraard ging dat zo makkelijk niet. “Mejuffrouw? Gaat u voor, u heeft zo weinig.” Verdomme, vloek ik (niet hardop natuurlijk). “Ehh, nee hoor, u heeft ook niet zoveel.” Ha! Goede redding. “Ik kan wel even op u wachten hoor.” Vervelend, die mensen met hun goede daden. Na een kwartier over en weer argumenteren geef ik op en reken het pakje kauwgum af, terwijl het metertje in mijn hoofd weer 3 streepjes daalt. Tot zover poging 2.
Met een donderwolk zwevend boven mijn hoofd stamp ik de supermarkt uit en steek een sigaret op. Daar, waar ik net naar buiten kwam stampen staat een meneer de straatkrant te verkopen. Ik veeg de chagrijnige blik van mijn hoofd en benader glimlachend de man. “Alstublieft meneer, deze heb ik niet nodig.” En ik overhandig hem vol trots het pakje kauwgum. Een wenkbrauw verdwijnt in het onverzorgde haar van de man, en met een blik alsof hij net een hele citroen heeft ingeslikt kijkt hij naar het pakje in mijn had. “Vat bedoelt u drmee? Ick schtink? Ick wil eten, geen schnoep!” En hij zwaait dreigend met de straatkrant naar mijn hoofd. Ik scheld, ditmaal hardop en storm richting huis, sigaret meetrillend met mijn onderlip. Het metertje raakt onder nul. Tot zover poging 3.
Furieus kom ik thuis, maar ik voel me wel beter over mijzelf. Want, redeneer ik nuchter, zo ondankbaar als poging 1, 2 en 3, zal ik nooit worden. IK heb WEL fatsoen! GRR!
2 reacties
arta · 3 november 2006 op 12:32
Je ziet het goed: op het moment dat jij een goede daad verricht, en het ook als zodanig bestempelt voor jezelf, is het inderdaad een ego-boost. Zoiets doe je van nature, en anders moet je het laten…
Wel grappig geschreven!
Li · 3 november 2006 op 22:33
Arme Makemyday, misschien kun je nog carriére maken bij de padvinderij. En anders heb ik nog wel wat ramen te lappen 😀
Li