Algemeen
Nacht
Ik zit tegen een een treurwilg, het gras onder mij is koud en nat van de dauw.
Een kille huivering trekt langs mijn ruggengraat omhoog.
Met een doffe blik staar ik over het diepe, donkere water van de vijver.
Leven zal vanaf nu nooit meer hetzelfde zijn.
Een diepe zucht ontsnapt mij, ik merk haar pas op terwijl de warme adem mij verlaat.