Kijkend naar een documentaire uit 1930, op Discovery, zie ik een gezicht. Twee vrouwenogen kijken mij recht aan en lachen. Heel kort duurt dit fragment, maar de aanblik staat op mijn netvlies gebrand. Wie is die vrouw en waarom kijkt zij mij zo indringend aan en waarom intrigeert deze vrouw mij zo? Vannacht heb ik met haar gepraat, en door schemerige natgeregende straten gelopen; hand in hand. Wij spraken met elkaar en keken elkaar aan maar ik hoorde niet wat zij zei. Wel overviel mij een hemels gevoel. De andere dag herinnerde ik mij de droom en de documentaire, maar vooral dat gezicht met die ogen.

Gedachten spelen door mijn hoofd. Leefde ik ooit in die tijd en ben ik een reïncarnatie van haar man of is zij een reïncarnatie van mijn vrouw? Leef ik wel in de goede tijd of zij misschien? De aantrekkingskracht die zij uitstraalt is er niet minder om, ik zou haar zo wel van de TV af willen plukken maar helaas: het filmbeeld wordt niet meer herhaald.

Een week later herhaald de droom zich en wij lopen door weilanden en velden, wij lachen en huppelen en rollen, als een verliefd jong stel, door het gras. De geur van lavendel overstemd alles en wij kijken elkaar gebiologeerd aan.

Als ik wakker wordt dan regent het en het ziet er somber uit. Zo somber als het weer loop ik door mijn huis. Tijdens het ijsberen dringt langzaam de geur van lavendel door in mijn neus. Ik houd stil en sluit mijn ogen. Meteen moet ik terug denken aan mijn droom, aan de weilanden waarin wij liepen, de bijbehorende lavendelgeur.

Met mijn ogen gesloten vraag ik hardop: wie ben je?
Direct loopt er een rilling over mijn rug maar niet van de kou, mijn haren voelen aan alsof zij statisch zijn en mijn hart slaat veel te snel. Mijn hele lichaam wordt omringd door een warmte en ik durf mijn ogen niet te openen, bang dat dit Goddelijke gevoel mij ontglipt.

Op het moment dat ik mijn ogen toch open is meteen de lavendelgeur verdwenen en ook dat heerlijke warme saamhorige gevoel. De droom heb ik niet meer gedroomd en ook de beelden heb ik nooit meer gezien; wat rest is de herinnering. Maar die ogen, die zal ik nooit vergeten.

Wanneer zal ik die ooit weer zien?


9 reacties

arta · 11 december 2007 op 19:32

Ik vind dit echt een supermooi stukje!
[quote]Wanneer zal ik die ooit weer zien?[/quote]
In je droom vanacht, hoop ik voor je!
🙂

KingArthur · 11 december 2007 op 19:39

Zoek niet en je zal ze tegenkomen. Dit is even andere shit dan wat ik normaal van je gewend ben maar ik moet zeggen dat ik dit liever van je lees. Hier kan ik je ware aard uithalen, mooi.

Ronaldjecas · 11 december 2007 op 19:59

Mooi stukje, was er sti
l van! 🙁

WritersBlocq · 11 december 2007 op 21:02

[quote]Op het moment dat ik mijn ogen toch open is meteen de lavendelgeur verdwenen en ook dat heerlijke warme saamhorige gevoel. [/quote]

Godver!! 😡 😡

Dit vind ik je absolute topper Peet. De grammaticale foutjes stoorden mij niet eens heel erg, en dat zegt wel wat. Echt een parel, dit stukje!

pally · 11 december 2007 op 22:10

Heel mooi, dromerig stukje, Prlwt!

groet van Pally

Li · 11 december 2007 op 22:42

Heimwee naar een droomvrouw.
Wat een prachtig stukje!

Li

Grumpy-old · 12 december 2007 op 02:41

heel even zien we de blanke pit die onder het ruwe bolster verscholen zit

meeslepend geschreven

Greetz
Grumpy

lisa-marie · 12 december 2007 op 12:02

Het is een pareltje die ik met veel genoegen heb gelezen. 🙂

KawaSutra · 13 december 2007 op 00:11

Mooi Peter.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder