12:00 melden in het ziekenhuis. Mijn altijd lieve paps brengt me en ik word netjes voor de deur afgezet. Bij de receptie word ik doorverwezen naar afdeling 1A (dagopnamen). Daar weer melden bij de receptie en ik mag in een wachtkamer plaatst nemen. Al zittende en lezende aan een tafel worden er wat maaltijden binnen gebracht. Lekker, maar niet voor mij. Ik sta al sinds gisteren droog omdat je nuchter aan de operatie dient te beginnen. Een beetje een kwelling is dat wel. 12:45 ik wordt met een wat twijfelachtige stem opgeroepen door een zuster. “O, je zit nog hier, volgens de administratie was je al boven, nu moeten we maar voortmaken want om één uur moet je boven zijn.” Ik word naar een kamer 10 meter verder gebracht en moet daar weer wachten op een zuster. Even later komt die zuster ook. Ze stellen zich allemaal netjes voor maar onthouden kan ik de namen niet, ik ben toch best wel zenuwachtig zie je. We gaan achter de gordijnen van bed 1 in de kamer. Inmiddels is er nog een andere man op de kamer aangekomen die na mij aan de beurt is. Ik kleed mij in mijn adamskostuum. “We moeten nog scheren.” Zegt ze en een apparaatje komt al zoemend uit haar jaszak en nog voor ik goed en wel op het bed lig mis ik al een groot deel van mijn schaamhaar. Ik krijg een mooie groene jas aan met aan alle kanten drukkers zodat ze ten alle tijden overal bij kunnen. Nog voordat mijn hoofd het kussen raakt wordt ik toegedekt en roetsjen we door de gangen op weg naar de liften. Weer een nieuwe zuster komt helpen met het verplaatsen van het bed. Werken kennen ze wel, die dames, alles gaat in volle vaart met handen die snel gaan door ervaring. Wat mij intussen opvalt is het plezier dat de dames hebben in hun werk. Grapjes vliegen over en weer en er wordt veel gelachen. Vanwege de haast gaan we hard door de gangen. De wind in mijn neus. Ik vraag of er ook kuipbochten aangelegd zijn voor de extra dimensie. Zij vragen of ik het eng vind. Ik roep dat ik motorrijder ben en dat het niet hard genoeg kan. Al zwaaiend en lachend verplaatsen wij ons naar de derde verdieping. Het zit wat tegen met de liften en we kapen een lift voor iemands neus weg om via de begane grond op de derde terecht te komen. Bij een schuifdeur krijg ik een groen petje op, en word ik overgedragen aan mensen in het groen. De eerste verpleger (en ook gelijk de laatste) stelt zich voor samen met nog een stuk of 5 vrouwelijke collega’s. Mijn personalia worden voor de derde keer mondeling gecontroleerd en binnen een mum van tijd sta ik in een rijtje van acht geparkeerd.

13:00 En ja, ik ben dus precies op tijd boven. Ik mag gelijk met mijn benen aan de rechter zijde van het bed gaan zitten met mijn voeten op een krukje. De rug bol en mijn schouders laten hangen. De anesthesist gaat mij een ruggenprik geven. Eerst een koud watje met ontsmettingsmiddel. Dan een klein, haast onvoelbaar, prikje om de huid te verdoven. Dan volgt er een beetje drukken op mijn ruggenwervels. Ik neem aan dat ze telt (ja, het is weer een dame) om de plaats van de prik te bepalen, als ik haar hoor roepen dat de naald op zijn plek zit. Niets van gevoelt dus. Ze zegt dat ze de vloeistof gaat inspuiten en dat, als het goed is, ik vanaf mijn navel naar beneden alles warm zal voelen worden en zal gaan tintelen. En ze heeft gelijk. Ik moet lachen om het effect. Je ligt in een redelijk frisse ruimte. Je krijgt voor gewarmde dekens op je lijf om je warm te houden. En vanaf je navel ben je warm door een spuitje in je rug. Ik ga bijna in een stuip als ze even later vragen of ik mijn benen op wil tillen. Ik roep “tuurlijk” maar er gebeurd niets. Zelfs mijn grote teen wiebelen resulteert in niets. Een zuster zit wat aan mijn hand te friemelen. Op mijn vraag wat ze gaat doen zegt ze: “een infuus aanbrengen”. Ook krijg ik wat elektroden op mijn huid geplakt voor de apparatuur in de operatiekamer. Een automatische bloeddrukmeter blaast om de vijf minuten een band om mijn rechter arm op en doet zijn metingen. De uitslagen worden weer door een zuster genoteerd. Ze geven nog even met een pijl op mijn buik aan om welke kant het gaat zodat de chirurg zich niet zal vergissen. Ook dit wordt nog even mondeling bevestigd met mij. Ik word weer heerlijk toegedekt en men vraagt of ik het goed heb en hoe ik het ervaar. Ik kan alleen maar zeggen “ik ben nog nooit zό verwend”.

13:05 Als ik weer op de klok kijk verbaas ik mij er wederom over hoeveel deze mensen voor elkaar krijgen in een korte tijd. Ik word de operatiekamer ingereden. Mijn bed verheft zich tot dezelfde hoogte als de operatietafel. Weer een nieuw stel dames schuift mij over een plank naar de operatietafel. Ik vraag hoe zij dat doen met iemand van honderd plus kilo. “Dan zijn we gewoon met meer.” Ik word met steriele lappen afgeplakt rond de plaats waar ze gaan opereren. Twee bekende gezichten lopen binnen. Zij gaan mij in de gaten houden en een beetje met mij praten tijdens de operatie. Ook de chirurg komt binnen en geeft mij een hand. Dan verdwijnt alles lager dan mijn borst achter een groen laken. Ze vragen of de radio aan mag. Mijn begeleidster vraagt of de chirurg nog een pijntest wil doen om te zien of de verdoving goed is. Hij antwoordt “ik ben al begonnen, dus als hij niets voelt is het goed.” En ik voel niets. Alleen een beetje drukken. Een tijdje verder ga ik toch wat meer voelen en geef dat ook aan mijn begeleidster door. Het is nog geen pijn maar ik merk dat ik bewuster aan kan geven waar ze bezig zijn. De anesthesist wordt er bij geroepen en ze besluiten mij een hallucinerend middel te geven tegen de pijn. De pijn gaat inderdaad weg en ik ga hallucineren. Het plafond beweegt alsof ik aan het racen ben op de snelweg. Ik moet hier uiteraard weer van lachen en vraag aan de chirurg of hem dat niet stoort. “Het is ook wel eens leuk iemand te opereren die de lol van de dingen in kan zien. De meeste zijn zo serieus.” Is zijn antwoord. Ik vraag hoe het komt dat de verdoving niet de eindtijd haalt en mijn begeleidster legt uit dat het door mijn lengte komt. De hoeveelheid verdoving wordt bepaald door vanaf de grond tot aan je navel te meten is onze conclusie. Uiteindelijk zijn ze klaar en mag ik naar de uitslaapkamer.

13:50 Ik kan mij nog herinneren dat de chirurg 45 minuten invulde op het aanvraagformulier voor de operatiekamer. Hij heeft zijn tijd precies gevuld. Ik kan mijn grote teen nog niet bewegen maar wel mijn knieën een beetje optillen. Rechts van mijn ligt een meneer die een tumor uit zijn neus heeft laten verwijderen. Hij moet wachten op de uitslag van wat onderzoeken voordat ze hem verder gaan helpen. Links van mij ligt een wat oudere man die onder narcose is geweest uit te slapen. In de kamer piept het aan alle kanten en al snel heb ik door dat ook mijn apparaat gaat piepen als mijn hardslag onder een bepaald niveau komt. Dat vind ik wel een vermakelijk spelletje want dan moet een zuster het apparaat komen bekijken. Door me te concentreren op mijn ademhaling kan ik mijn hardslag laten dalen tot ongeveer 45 slagen per minuut. Alsof ik slaap zeg maar. Ik slaag er in om de zusters zes keer naar mijn apparaat te lokken voordat ze hem zo afstellen dat ik mijn hardslag niet lager kan krijgen. Ik vertoon geen misselijkheid en de verdoving begint aardig uit te werken dus ik mag weer terug naar zaal. Bij de deur staan dezelfde zusters die mij ook weg gebracht hebben. We gaan weer met een noodvaart door de gangen en ik zwaai weer naar alle mensen die we tegen komen.

14:05 Ik sta als eerste op de zaal waar 4 bedden kunnen staan. Echter alleen mijn bed staat er. Langzaam verdwijnt het dode gevoel uit mijn onderlichaam. Mijn buurman komt ook aan op zaal. Ook hij is geopereerd aan een liesbreuk. Even later volgt de overbuurvrouw die nu een aantal aambeien mist. Als laatste komt nòg een vrouw de kamer op gereden, maar die zegt niets of kijkt niet. Na een half uurtje doet ze haar gordijnen dicht, kleed zich aan en gaat weg. We hebben allemaal een infuus met een zoutoplossing er in. Op onze vraag waarom we die hebben komt een drievoudig antwoord. “Jullie hebben allemaal een dag niet gedronken en hebben dus vocht te kort in je lijf. Je moet minimaal twee van deze zakken opnemen voor je weg mag. Ook is het makkelijker om medicijnen toe te dienen via het infuus, in plaats van een prik in je arm of bil. Verder houdt de zoutoplossing het infuus open zodat we er wat aan hebben als dat nodig is. O ja, en jullie mogen pas naar huis als je een goede plas gedaan hebt. We willen zo controleren of jullie weer controle hebben over de spieren en of je genoeg vocht hebt opgenomen en geen beschadiging aan de nieren hebben. Nog een bakkie thee?” We gaan er voor. De verdoving gaat maar langzaam uit ons lijf. Als laatste moeten je billen weer gevoel krijgen. We roepen om de paar minuten naar elkaar, “hoe is het met jouw billen?” De vrouw van mijn buurman biedt zich spontaan als billenknijper aan.

19:00 Ik ben nog de enige op zaal. De rest kon allemaal al plassen maar ik niet. Ik ben al wel weer aangekleed en loop een beetje rond of ga weer zitten. Er ligt een uitgesleten pad van mijn bed naar de theepot maar plassen lukt nog niet. Ook mijn billen voelen nog een beetje dood..

19:30 Ik loop naar de koffiekamer van de zusters. “Het is gebeurd hoor, een flinke plas heb ik gedaan.” Ze schieten in de lach. Terwijl ik mijn vader bel of hij me op komt halen verwijderd een zuster mijn infuus. Ik pak mijn spulletjes bij elkaar en wandel naar de uitgang. Thuis word ik verwelkomd door vrouw en kinderen. Om 23:00 neem ik nog een pijnstiller en ga lekker slapen.


19 reacties

wendy77 · 31 oktober 2005 op 11:42

Je hebt er een mooi verhaal van gemaakt Klungel. Vol humor geschreven. Erg leuk om te lezen (begrijp me niet verkeerd, de pijn die je er van hebt, zal minder leuk zijn geweest)

Kees Schilder · 31 oktober 2005 op 11:51

Ík wens je sterkte met de revilidatie.Er zijn leukere dingen te bedenken maar je hebt er een geestig verslag van gemaakt.

bert · 31 oktober 2005 op 12:22

Hoi Klungel. Mooie beschrijving van je ervaringen op de OK Coral.
Ik heb er in ieder geval af en toe “hart” om moeten lachen. 🙂 🙂 🙂

klungel · 31 oktober 2005 op 13:08

Bedankt voor de reacties zo ver. Ik zie dat het wel wat lang is geworden, ‘k hoop niet te lang. En ja, dat lachen heb ik ondanks de serieuze noodzakelijkheid toch ook gedaan :-).

Ik hoop dat er nog mensen zijn die hier wat voordeel mee kunnen doen :-).

Eddy Kielema · 31 oktober 2005 op 14:55

[quote]De verdoving gaat maar langzaam uit ons lijf. Als laatste moeten je billen weer gevoel krijgen. We roepen om de paar minuten naar elkaar, “hoe is het met jouw billen?” De vrouw van mijn buurman biedt zich spontaan als billenknijper aan.[/quote]
Leuk geschreven en heel veel sterkte, Klungel!

Fred · 31 oktober 2005 op 16:11

Eigenlijk he Klungel, eigenlijk ben je maar een zeurpiet hoor.
Ruim 38 jaar gelden onderging ik zo’n operatie zonder mekkeren en jij overlaadt CX ermee.
Watje 😀
Maarre leuk geschreven hoor

Raindog · 31 oktober 2005 op 18:03

Beste Klungel,

In ziekenhuizen kom ik alleen als het echt niet anders kan. Tot dusver is het bij bezoekjes aan anderen gebleven en wat mezelf betreft, slechts 1 keertje een operatie van een kwartiertje of zo. Mijn punt nu: ik heb de schurft aan ziekenhuizen (begrijp me goed, mooi dat ze er zijn als je ze nodig hebt hoor!), wil er zo weinig mogelijk van afweten en dat het liefst zo lang mogelijk vol zien te houden. Ik heb het dan ook niet op kunnen brengen om je hele verslag te lezen maar wens je een zeer, zeer voorspoedig herstel!

😉

Wessel · 31 oktober 2005 op 18:09

Opvallend dat je het zo nauwkeurig kunt beschrijven / navertellen. Qua gedetailleerdheid lijkt het haast het verslag van een toeshouwer. En lachen op de operatietafel,… da’s wel een erg sterk staaltje!

Trukie · 31 oktober 2005 op 18:35

Beterschap Klungel. Je hebt er een levendig verslag van gemaakt.
Misschien moest ik het ook maar eens doen van mijn valpartij en de pijnlijke ontmoetingen met de fysio.:idea:

KingArthur · 31 oktober 2005 op 20:55

Volgens mij kan jij overal een feest van maken. Een leuk verslag over iets waar je je vooraf toch aardig druk kan maken. Heb je ook nog smurfen gezien tijdens je hallucinaties? 🙂

pepe · 31 oktober 2005 op 22:10

Het is inderdaad wel wat lang geworden Klungel, maar ach wat maakt het uit.
En wat betreft dat lachen in het ziekenhuis, ik doe met je mee.
Hoewel ik nu nog steeds niets weet en wacht op de volgende afspraak, blijf ik leunend op rechts, lekker doorgaan met leven en lachen.
Beterschap, niet meer niezen!

Geertje · 31 oktober 2005 op 22:40

Knap om zo’n gedetailleerd verslag te schrijven en ook leuk om het te lezen.;-) Heel veel beterschap gewenst!

KawaSutra · 31 oktober 2005 op 23:34

Interessant om dat zo eens te lezen. Wat verslaglegging betreft ben je een echte IT-er.
Leuk beschreven, gelukkig is alles voorspoedig gelopen.

Li · 1 november 2005 op 00:31

Het was dus een fluitje van een cent 😛
Gelukkig maar!

leuk verslag

WritersBlocq · 1 november 2005 op 01:33

[quote]Het was dus een fluitje van een cent[/quote]
Een eurocent wel te verstaan: 2,20371 x woordwaarde 😀

Ma3anne · 1 november 2005 op 09:05

Sjonge, Klungel, ik moet toch wel een beetje lachen. Nu geloof ik het wel met dat breukje van je, hoor. Deze column is na alle berichtgeving hier op CX een beetje veel van het goede. Nou niet meer piepen en flinke jongen zijn verder. 😛

Dees · 1 november 2005 op 09:29

Sterkte dan maar Klungel 😉

klungel · 1 november 2005 op 11:55

Dank jullie allemaal voor de reacties.

Louise · 1 november 2005 op 12:48

Ik zag het ineens helemaal voor me; jij achter dat groene laken, racend door de gang, op de uitslaapkamer…
met een laptop 😀

Geef een reactie

Avatar plaatshouder