“Na vijf uur zijn hier geen vrouwen en kinderen meer buiten”, zei de man. Verstrooid werd er wat geknikt in de groep, het beeld van de man die met een enorme machete het vuil onder zijn nagels had weg lopen peuteren op het moment dat onze gastheer ons even alleen liet, bleef flink nazeuren. Kinderen liepen af en aan met bakjes snoepgoed, om te verkopen. Kleine meisjes sprongen in een touw, midden op de binnenplaats. Als je schuin naar boven keek, kon je een man en een vrouw midden in hun liefdesspel gadeslaan. Er was zelfs een bordeel in de gevangenis. “Na vijf uur is het tijd voor de man. “Por los hombres”, sloeg de machodwerg zich op de borst.

De gevangenis in Bolivia bleek een waar dorp te zijn, een dorp met muren en bewakers. Nou ja, buiten dan. Geen bewaker durfde zich binnen te wagen, tenzij het een keer in de twee weken was om de vuilnis op te halen.

Demonisch vertelde onze gastheer ons dat de vuilnis vaak in stukken gehakte lijken bevatte. Kinderverkrachters waren voor de vuilniszak favoriet. Maar ook mensen die hun plaats niet kenden in de rangorde, konden de actie verwachten. Gastheer-lief, ofwel Freddy, was derde in de rangorde. Hij vertelde dit trots, om vervolgens dreigend ons geld te vragen. Veertig dollar voor een bezoekuur. We betaalden snel en allemaal gepast.

Ook konden we opium en heroïne krijgen, “feel free!”. De drie Canadezen die zich afzijdig hadden gehouden, liepen met een sidekick van de befaamde nummer 3 mee, richting de kamer waar de man en de hoer als pornosterren van de gevangenis in La Paz lagen te rampetampen. De man duwde de vrouw achteloos weg, met het geld dat hij zou verdienen op dat moment, zou hij die vrouw vast nog wel een aantal keren kunnen betalen.

Onze gastheer vertelde dat hij het geld nodig had om zijn advocaat te kunnen betalen. “Wat heb je nou precies gedaan?”, vroeg de dikke Duitser wier videocamera even daarvoor gemolesteerd was. Je moest het de man nageven, hij had evenveel lef als vet. “Ik zit hier voor moord”, zei Freddy in moeizaam Engels. Als in een ware advocatenserie voegde hij daar snel en accentloos aan toe: “but I am innocent”. De Canadezen kwamen terug en staarden wezenloos in de ruimte met vervormde pupillen. We liepen het dorp rond, langs een bar, een restaurant en een soort bibliotheek. Veel huisjes en hutten. Kinderen verkochten snoep en losse sigaretten, vrouwen gehuld in poncho’s en bolhoed kletsten in groepjes en mannen liepen rond als in elk dorp. Een enkeling in vodden, een enkeling zelfs in maatpak. Van sommigen kregen we de verhalen te horen. Freddy, onze gastheer, was bedreven in de ergste klanten en hun verhalen. De moorden werden ons achteloos voorgeschoteld, als ondertiteling bij voorbijgaande gezichten. Messen bleken zeer geliefd te zijn geweest als moordwapen. Freddy vertelde alles met trots, hij begon er zowaar van te glimmen. Wij hingen veroordeeld aan zijn lippen en aan zijn zijde. Bij hem waren we tenminste veilig.

Het bezoekuur in de gevangenis was snel voorbij. Freddy bedankte ons voor het geld voor zijn advocaat, want “I am innocent”. Bij de uitgang werden we niet gefouilleerd zoals bij het naar binnen gaan. De Canadezen waren nog net helder genoeg om daar blij mee te zijn en liepen met pakken drugs onder de jas opgelucht naar buiten. Om de gevangenis heen stonden de bewakers. Per vijf meter een politiepak en een mitrailleur. Bij een nadere blik kon je zo zien dat geen van de bewakers veel ouder was dan een jaar of twintig. Sommigen leken angstig.

“Zullen we fajitas eten?”, vroeg mijn reisgezel.

Achter ons klonken schoten, maar we zagen niets.

“Ok”, knikte ik. Samen liepen we richting markt, waar kinderen snoep verkochten, vrouwen samenschoolden en mannen rondliepen in verschillende kledij. In de verte zagen we een van de Canadezen verdwaasd ronddolen en Bolivianen die hem nastaarden en uitlachten. Mijn reisgenote trok me snel mee, een andere kant op.


14 reacties

Estrella · 1 november 2006 op 08:12

Heel beeldend geschreven, brrrr, de beklemmende sfeer voelbaar…

arta · 1 november 2006 op 09:23

Aangrijpend!
De vraag die bij mij rijst, is: Wat deed je daar? Ging je iemand bezoeken? Was het puur toeristisch?

Erg mooi geschreven!
🙂

pally · 1 november 2006 op 10:42

Het beklemmende gevoel goed beschreven. Een wereld met eigen ‘wetten’, die zichzelf in stand houdt. Rauw om te overleven.

Wright · 1 november 2006 op 10:52

Beste Dees, eigenlijk vind ik jouw columns altijd goed geschreven, zo ook deze. Toch vind ik er deze keer een aantal zinnen in staan die niet lekker lezen.
Zoals [quote]Als in een ware advocatenserie voegde hij daar snel en accentloos aan toe: [/quote][quote]Een enkeling in vodden, een enkeling zelfs in maatpak. [/quote]
Nogmaals, heel mooi neergezet maar ik mis in deze column het ‘Deesgevoel’. Net of je niet helemaal de juiste toon te pakken krijg.

SIMBA · 1 november 2006 op 11:33

[color=00CC00][font=Georgia]Heel mooi beschreven, ik voelde me als het ware rondgeleidt door jou.[/font][/color]

Prlwytskovsky · 1 november 2006 op 18:06

Qua realiteit kan ik er niet over oordelen omdat ik daar nooit ben geweest maar hoe jij dit schrijft is beeldend: alsof ik het meemaak.

KawaSutra · 1 november 2006 op 21:48

Je hebt waarschijnlijk de hel op aarde beschreven. Het duurde even voor ik in het verhaal kwam. Het is ook niet iets waar je je makkelijk mee kan identificeren na een paar pennenstreken. Boeiend beschreven, een alternatief reisverhaal. Ik hoop dat je nog meer vakantie-ervaringen zult willen delen.

Li · 1 november 2006 op 22:06

Ik reis met enkele reacties mee. Deze column is anders dan andere Deescolumns en net als Arta wil ik graag weten wat je daar deed.
Maakt het deel uit van een serie reisverhalen?

Li

Peer · 1 november 2006 op 22:40

Lijkt me behoorlijk spannend om daar zo rond te lopen. Gek eigenlijk dat criminelen daarbinnen zoveel “speelruimte” krijgen. Dit is ook meteen de eerste keer dat ik hoor over drugs die uit de gevangenis gesmokkeld worden 😮

Leuk stuk

Dees · 2 november 2006 op 09:22

@Arta, Li, het was gewoon schandalig ramptoerisme, georganiseerd door eerder vermelde dikke Duitser. Ik kon het niet weerstaan. Misschien dat Freddy eea aandikte om mensen waar voor hun geld te geven trouwens en die man die het vuil onder zijn nagels wegpeuterde zag er ook meer uit als een bijrolspeler in een film van Quentin Tarantino. Maar al met al was een behoorlijk vreemde ervaring!

Tien jaar geleden konden toeristen sowieso terecht in de gevangenis, nu niet meer. Wij gingen dan ook naar het bezoekuur om Freddy op te zoeken. De mensen aan de poort maakt het echt niet uit wie er naar binnen gaat, als de gevangenen maar niet naar buiten gaan.

@Wright, scherp hoor! Ik voelde me ook niet zo Dees-ig op het moment van schrijven.

Ik doe trouwens niet aan series, alleen aan flarden.

Mup · 2 november 2006 op 15:59

Hoi Dees, allereerst even zeggen dat ik het top vind, dat je Mosje’s goede idee aangenomen hebt en VC-er bent geworden. Ik lees je erg graag!

Typisch hoe je na zo’n ervaring weer in je ‘gewone’ leven stapt, en de markt opgaat. Zoals ik ook hier armoede en zwerfdieren tegenkom, op het asiel wat probeer te doen, en in de weekenden met de kids geniet op een baai, mooi beschreven,

Groet Mup.

Kees Schilder · 2 november 2006 op 18:01

Beeldend en aangrijpend

WritersBlocq · 4 november 2006 op 00:30

net 22 afleveringen prison break gezien in een paar dagen tijd, voel me bij dit stuk net een voyeur – had jij dat gevoel ook of kwam het door mijn pb-sfeer ?

pepe · 7 november 2006 op 09:03

Een kippenvelcolumn, mijn complimenten.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder