De hele dag had ik gereserveerd om naar Schiphol te gaan. Nu bleek dat ik daar niet meer heen hoefde, besloot ik uit de trein te stappen. De terugreis zou al lang genoeg zijn. Daar sta je dan op het station van Amersfoort. In plaats van de eerste aansluiting naar Groningen te nemen, wilde ik water. Deels omdat mijn hersens al voldoende uitgewrongen waren door de alcohol van de nacht ervoor en deels omdat de kroket, die mij van achter zijn raampje aan had liggen staren, pittiger bleek dan ik verwachtte. Daarvoor moest ik naar een kiosk en die was boven in de stationshal. Daar aangekomen moest ik poepen. En toen ik op de pot zat, realiseerde ik mij dat ik nog nooit in Amersfoort geweest was. Ik had wel eens het perron overgestoken, maar dat telt niet. Die dag wilde ik Amersfoort ontdekken, maar ik ontdekt iets heel anders.

Als je ergens bent waar je de weg niet kent, moet je je gedragen als een mier. Je sluit je aan bij de stoet en ze eindig je bij het nest of bij de voedselbron. Op een zaterdagmiddag kom je dan uit in de winkelstraat. Het leek een mierenhoop, maar snel realiseerde ik mij dat het de voedselbron was. Overal om mij heen zag ik de mieren zware ladingen in plastic tassen op hun rug plaatsen. Vanwege mijn kater ging alles in eerste instantie een beetje langs mij heen. Het was druk, maar dat kon ik mij er niet om maken. Ik was al lang blij dat de zon scheen.

Jonge ouders met kinderwagens. Oude vrouwen met kleinkinderen. Hangjongeren. Mannen met tassen uit vrouwenwinkels en vrouwen. De ene kocht kleding, de ander keukenapparatuur, een derde schafte muziek aan en velen van hen aten. Ik kreeg er zelf ook honger van.
Mijn laatste kleingeld had ik besteed aan de kroket en het water. Bij de pinautomaat probeerde ik vijftig euro op te nemen, echter gaf deze mij slechts tien. Dit was het resultaat van de nacht ervoor. Als je van een band de leden kent, dan is het gevolg dat je deel neemt aan de afterparty. Het optreden had niet alleen gezorgd voor weinig bestedingruimte, maar was ook de reden dat ik te laat op schiphol zou zijn om mijn vriendin uit te zwaaien en dus in deze vreemde stad rond struinde. Van tien euro kon ik eten kopen, maar verder had ik niets te zoeken in een winkelstraat. Juist omdat ik het niet kon, drong het tot mij door dat iedereen om mij heen wel aan het kopen was. Wanneer ik meer geld op mijn rekening had, was ik waarschijnlijk ook, zonder daar goed bij na te denken, dingen aan het kopen. De mensen lopen langs elkaar alsof het zombies zijn en kijken niet verder dan hun portemonnee lang is. Er is slechts één dag in de week dat er gekocht kan worden, dus waarom zou je ergens anders aan denken. De andere dagen moet er gewerkt worden, want anders kan er zaterdags niet gekocht worden. We hebben het drukdrukdruk, zodat we kunnen kopenkopenkopen.

Toen ontdekte ik hoe verneukeratief de economie kan zijn. Economie bestaat uit kopen en verkopen. Geld dat wij daarvoor nodig hebben, verdienen wij door te werken. (Het geheel krijgt nog een extra dimensie doordat er mensen zijn die hun geld verdienen met het verkopen van dingen, wat het systeem nog ingewikkelder maakt.) Werken doen we van negen tot vijf. De winkels zijn tot vijf uur open (wat dan weer te maken heeft met die extra dimensie). Zo zie je: tijd is schaars. De tijden dat wij kunnen kopen zijn tevens de tijden dat wij moeten werken. Het is dus niet slechts de arbeid die de economie draaiende houdt, maar ook de afwezigheid ervan. Daar hebben we dan huisvrouwen, scholieren en studenten voor. Het is dan ook niet raar dat de meeste reclames gaan over Ariël en Jamba.
Het was een beetje deprimeerde. Tevens begon de paracetamol uit te werken. In plaats van een nieuwe dosis te nemen, ging ik huiswaarts. Tegen de stroom van zombiemieren in.

Ik wilde niet leven om te kopen. Gelukkig was daar het vrolijke zeventien jarige meisje met een map. Zij vond net als ik dat er meer was, ‘de oceaan bijvoorbeeld’. En zij vond ook dat het anders moest, ‘afval scheiden en zo’, en dat we niet alleen maar aan onszelf moeten denken, ‘laten we de dieren niet vergeten’. En natuurlijk was zij niet te beroerd op mij een lidmaatschap van het Wereld Natuurfonds te verkopen.
Ze loog tegen mij. Ik wilde niet van haar kopen, dus was ze mij na vijf minuten al weer vergeten. Ze wilde helemaal niet dat de oceaan schoner werd, ze wilde gewoon scoren. Zo veel mogelijk zieltjes winnen, zodat zij zo veel mogelijk bonus kreeg en dat zijn daarvan zoveel mogelijk dingen kon gaan kopen. Voor een tweede keer stond ze in mijn loopbaan en probeerde mij een lidmaatschap aan te smeren. Godverdomme, wat kots ik op de economie. Ik zou bijna vergeten dat ik over drie maanden afgestudeerd bedrijfseconoom zal zijn.

[i]Cor Jan van Zwol[/i]


10 reacties

Anne · 30 maart 2007 op 19:57

Toen ik het verhaal aan het lezen was rinkelde er al ergens een belletje, jij was toch econoom? Grappig en terecht dus dat je daar aan het einde ook zelf aan refereert.

Het verhaal is natuurlijk een open deur, maar niettemin vlot en vermakelijk geschreven dus voor mij mag die deur kilometers open staan, geen bewaar.

Tja, en kopen kopen kopen, niemand hoeft daar aan mee te doen. Het blijft eigen keus. Maar dat je van dit fenomeen in Nederland aardig misselijk kan worden als je er mee wordt geconfronteerd, dat begrijp ik helemaal.

groet van Anne

Mup · 31 maart 2007 op 02:00

Leuke afsluiter, ik wist nog niet dat je voor bedrijfseconoom aan het studeren was.
De uitweiding over wie wat kocht, had je voor mij achterwege kunnen laten, zoals ook de aanhalingstekens. Je schrijven wordt steeds boeiender, waardoor ik me minder stoor aan de schoonheidsfoutjes.
Waarschijnlijk worden die nog wel gequote, als dat niet het geval is, en je stelt er prijs op ze te corrigeren, wil ik ze wel pb-en (bestaat dat woord?)

Groet Mup.

SIMBA · 31 maart 2007 op 09:29

Leuke column!
We moeten slordigheidjes quoten van Mup….nou vooruit, eentje dan. 😀
[quote]Je sluit je aan bij de stoet en ze eindig je bij het nest of bij de voedselbron. [/quote]

zo eindig je..

Mosje · 31 maart 2007 op 12:08

Is dit je afstudeerscriptie?

arta · 31 maart 2007 op 12:46

[quote]Het was een beetje deprimeerde. [/quote]
Nog zo eentje die je als je hem één keer overleest eruit pikt!

Ben het overigens wel eens met de boodschap. Zaterdag en koopzondag ben ik absoluut niet in de stad te vinden. Vréselijk!
🙂

arta · 31 maart 2007 op 12:47

Oeps :oeps: twee keer!!

Dees · 31 maart 2007 op 13:28

Dit is de eerste CJvZ die ik echt goed en leuk vind. No offense. Zo schrijf je lekker. De straat op, kijken en het huis in, schrijven maar.

Siebe · 31 maart 2007 op 16:07

Ik moet het ook kwijt: wat een vreselijk leuke maar ook goede column. De schoonheidsfoutjes horen inmiddels bij je en zullen we je maar ‘vergeven’, hoewel het soms echt storend is. Ik ken de reden ook dus in die zin zeker geen probleem of zo. Maar wat een leuke column. Basale en kleine observaties gecombineerd met eigenlijk onlogische voorgeschiedenisjes die op de wijze waarop je ze vertelt, volstrekt logisch lijken. De doodzonde van de niet uitgezwaaide vriendin wat kennelijk zo onbelangrijk is dat er verder niet eens meer over gerept wordt. Gewoon, een paar uurtjes de wereld door jouw bril. Zonder de soms overdreven opsmuk die je er normaliter nog wel eens bij wil halen. Lekker.

Groet,

Trukie · 31 maart 2007 op 16:24

CJ ik heb jouw columns vanaf het begin toch wel steekhoudend gevonden. Soms ook wat stekend, maar dat hoort erbij. Het zijn tenslotte columns. Deze is een stuk humoristischer. Dus ook meteen een stuk prettiger om te lezen.
Het doet me wel een beetje denken aan lenenlenenlenenlenen…betalenbetalenbetalen lenenlenenlenen betalenbetalenbetalen. Met het linker-en rechterhandgebaar van Youp van het Hek.
En toch weer met een heel bijzondere draai er in.

Als je op één lijn wordt gezet met zo´n fenomeen, moet het toch een topcolumn zijn 🙂

KawaSutra · 31 maart 2007 op 17:44

Ik vind je columns altijd net een tikkie te lang om het boeiend te houden. Maar deze steekt er inderdaad wel bovenuit.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder