Fat Flemish

Co-column geschreven door Axelle en Mien

Ze is mijn liefde voor het leven. Ze waakt en slaapt als een goede huismoeder en vormt menig inspiratie om tot wat zich in hogere kringen cultureel erfgoed laat noemen. O jij edele taal, gespeend van keeskreten en truusgeschreeuw, wat hou ik van jou. Haar verliezen is als een eeuwig durend spel verstoppertje: staren in een Claustoekomst, tot niets dan een gruwelijk titieddatuutis overblijft.

Alsof er niets gebeurt

Het is donderdag. Ik breek voor één keer met de egocentrische sleur in mijn leven en vraag me een seconde lang af waar de meerderheid van de mensheid zich nu mee bezighoudt. Zelf heb ik net een half uur achter mijn wegloophond lopen zoeken. Met zomersblauw kleedje, geen schoenen en wanhopige blik trok ik op pad en zelfs de buurvrouw die me een half jaar geleden op de hoek van de straat bijna ramde met haar [i]eightiesfietsje[/i] keek me diepwenkbrauwenfronsend aan.

Als ik de wereld kon maken

Wachten is zalig, vond opa. Voorlopig vind ik vandaag echter nog interessanter dan morgen. Al was het leven een catalogus waaruit ik plaatjes mocht aanwijzen. Eerst het rode jurkje, dan Alexander en achter ons een weg zonder einde.
Alexander is de jongen die ik voor mezelf heb uitgekozen. Omdat ik droom van een jongen die leeft als een geflipte Jack Kerouac. Heimelijk vind ik de ‘a’ trouwens een mooie [i]tabula rasa [/i] letter. Ze is als eb en vloed, yin en yang, wit en zwart en [i]at least[/i] leent ze zich uitstekend tot gillen. Mannen kijken graag naar gillende meiden, vrouwen halen er hun überintrigerende roddelstof vandaan.

Hollands mannenkwijl

Ik geef het niet graag toe. ’s Nachts heb ik geen nachtolifanten meer. Ik droom ook niet meer over stoute lieveheersbeestjes. Ik zie onze lijven opvlammen als brandende kaarsen onder slechtkeurend oog van mijn Winnie de Poeh-knuffel. Winnie werpt jou steelse waterdruppels toe en laat de knetterende vlammen tergend traag uitdoven. Als een licht zomerbriesje dat in het rode gordijn wappert, heet ze mijn uitgestelde volwassenheid welkom.

Pleegkindjes

Hoe ik op een koele donderdagavond door verlaten gangen loop. Ik ben best wel gelukkig met het meisje dat ik was. Vroeger was zeker niet beter dan vandaag en heimelijk vind ik morgen nog altijd mooier. In het raam flitsen Cars-boekentassen en prinsesachtige mutsen. Drie meisjes en een jongen. Hij, buschauffeur op een treintje, zij, dansend in het natte gras. Al waren ze echte zusjes en al was ik niet meer dan een sneeuwvlok die zachtjes tegen hun wangen tikte.