15.00, traject Zwolle-Utrecht. Is ’s ochtends de trein het domein van snelle zakenmannen, ’s middags nemen de huisvrouwen het heft in handen. Vergezeld door een horde kinderen trekken zij het land in op weg naar vertier. Schreeuwend rennen de kinderen de trein in, op zoek naar de beste plaats. Tegen de tijd dat ik me door het nageslacht heb kunnen wringen is er nog maar een bankje over in de coupé. Ik neem plaats tussen een Surinaamse uitziende mama en haar twee dochters, waarvan één een schattig vijfjarig jongetje op schoot heeft. Het jochie zit genoeglijk met zijn moeders ketting te spelen en maakt, in tegenstelling tot zijn Nederlandse soortgenoten, geen enkel geluid. Terwijl om mij heen wanhopig pakjes appelsap uitgedeeld worden en de eerste blauwe plekken aangebracht zijn is dit mannetje een bron van rust. Met zijn wonderlijk grote ogen kijkt hij mij verstandig aan en aangemoedigd door zijn vrouwelijke gezelschap lacht hij vriendelijk naar me.

Ik pak een boek uit mijn tas en probeer me ondanks het gekrakeel om me heen te concentreren op het verhaal. Als ik tien minuten later opkijk, blijkt het jongetje druk bezig mijn gezicht in zich op te nemen. Zonder enige gène wijst hij enthousiast zijn familie op mijn neus, oren en ogen. Ik voel mijn wangen gloeien van deze onverdeelde aandacht en de vrouwen moeten lachen om het kind, dat nu al meisjes in verlegenheid weet te brengen. Even later knoopt hij een gesprek aan. ‘Hoe heet jij?’, vraagt hij. Ik geef naar waarheid antwoord. ‘Oh ja’, zegt hij, alsof hij dat eigenlijk al wist, ‘Ik ben Bob de Bouwer’. Met deze uitspraak lokt hij een onbedaarlijke lach van zijn familie uit. Trots zegt oma: ‘Wat weet hij al veel hè, zo’n jochie nog maar..’. Ik slik mijn relaas over kinderen die op jonge leeftijd geindoctrineerd worden met stompzinnige kinderprogramma’s en het feit dat ik nu de hele dag ‘Boooooob de Bouwer, kunnen we het maken, Booob de Bouwer, Nou En Of!’ door mijn hoofd heb schallen maar in. Het jongetje vermaakt me wel.

Tante trekt Bob de Bouwer op schoot en geeft hem een warme knuffel. Bob kan hier wel van genieten en geeft haar een dikke zoen. Dan kijkt hij mij aan. Je kunt het lampje boven zijn hoofd bijna zien ontbranden. Hij laat zich van tantes schoot zakken en loopt stralend op mij af. Met zijn handen op zijn rug gevouwen, zijn ogen stijfdicht geknepen en zijn lippen getuit komt hij voor me staan. Er moet gezoend worden. Zijn familie barst in lachen uit, maar schiet me totaal niet te hulp. Ze zijn wel benieuwd wat deze bleekscheet met hun kindje gaat doen. Ikzelf eigenlijk ook wel. Ik vind het genant om onbekende kinderen te gaan zoenen, maar het niet doen is beledigend voor Bob, die hier vol overgave op me zit te wachten. Twijfelend breng ik mijn gezicht wat dichterbij. Bob drukt onmiddellijk een natte zoen op mijn mond. Daarna gaat hij zonder omkijken door met kusjes stelen bij mijn buurvrouwen. Hij is onze kortstondige romance allang weer vergeten.

Als deze player wat ouder is zal hij nog wel ontdekken hoe gecompliceerd liefde kan zijn. Hoe ouder je wordt, hoe lastiger het is om vrouwen voor je te winnen. Hij beseft waarschijnlijk nog niet dat hij de natte droom van de gemiddelde man al op zijn vijfde levensjaar heeft mogen beleven: Binnen een minuut met vier vrouwen zoenen..


5 reacties

Salmo91 · 18 februari 2006 op 11:24

lekkere column arjanna, 🙂

het lijkt mij ook heerlijk om zo ongecompliceerd je liefde te geven naar mensen. Helaas worden wij als oudere kinderen daar steeds minder handig in.

groeten, Salmo

Trukie · 19 februari 2006 op 16:04

Heerlijk verhaal en heel meeslepend geschreven.
Deze Bob de Bouwer heeft ook mijn hart gestolen.
Kunnen we het maken, nou en of :laugh: Hij (nog) wel.

Dees · 19 februari 2006 op 19:24

😀 😀

Heel erg leuk en bijzonder goed geschreven. Laat je niet weerhouden door weinig reacties, dat verandert vanzelf.

arjanna · 19 februari 2006 op 22:25

tja, vind het moeilijk lijn te ontdekken in welke stukjes veel reacties oproepen. misschien wat meer actualiteiten/heftige emoties erin gooien?

@Trukie: hehe, die dubbele ‘kunnen we het maken’ -bodem had ik nog gemist 😉

KawaSutra · 20 februari 2006 op 12:57

Je hebt me best geraakt met deze column. Maar ja, ik heb er ook eentje van 5 rond stappen die gewend is met 3 grote zussen om te gaan. Dus ik kan het me levendig voorstellen.
Leuk geschreven. 🙂

Geef een reactie

Avatar plaatshouder