Hacker

Vorige week werd mijn voornemen om een luchtige column (cursiefje) te schrijven wreed verstoord door een massamoordenaar in Oslo die zich liet en laat inspireren door de geachte afgevaardigde de heer Geert Wilders.

Zonde, doodzonde.

Voor het eerst in dagen fietste ik elf kilometer zonder een erectie te ontwikkelen. Ik was dan ook erg verdrietig en was op weg naar een nieuw schooljaar; de tweede klas van de Mulo. De laatste vakantiedagen waren door mijn vingers geglipt, nog zoveel had ik willen doen, dromen en fantaseren vooral.

De Imalupisram

Verontrust knoopt de dokter zijn bonte sjaal om zijn nek. Wat hij nu toch weer vernomen heeft baart hem grote zorgen. Een vreemd dier is plots opgedoken in de kwariband van Palombia. Vlak bij Venezuela. Volgens de overlevering luistert het vreemde dier naar de naam Imalupisram. Dat klinkt verdacht. De naam komt de dokter bekend voor en voorspelt in zijn ogen niet veel goeds. Wildeman is het nieuws komen brengen. Hij had het weer gehoord via de tam tam. Wildeman is technieker en medicijnman van sterrengat Joepilèr en al gallactica lang bevriend met de dokter. De dokter kan de boodschap van Wildeman niet negeren. Er rest hem dan ook niets anders dan polshoogte te gaan nemen. De Imalupisram kan nogal schade berokkenen aan zijn omgeving.

In de wolken

Boven de wolken moet de vrijheid haast grenzeloos zijn. Daar kan Lewis over meepraten. Ooit verdronk hij in modderig water, dronken van liefdesverdriet en onder invloed van Pan’s pijpen. Groot liefhebber van jazz en een man van veel talenten. Nu zit Lewis dromend op een roze blauwe wolk. Hij droomt van zijn Anita in een hemel van diamanten. God wat is hij verliefd op haar geweest. En met hem vele anderen. Lang dromen doet Lewis echter niet. Zijn droom wordt wreed verstoord door een ruige zwarte man met lang krullend haar. Hij kent die man, maar weet niet meer precies waarvan. Iets uit een ver en wazig verleden. Brutaal neemt de zwarte man plaats naast Lewis en begint hem te ondervragen.

Retour uit de zomerresidentie

“Nee Adriaan-Jaap, natuurlijk hebben ze hier geen Fristie. Kijk maar wat er is. Ja, Klaartje, mama gaat je zo even helpen. Pieter-Bas, ga jij even met papa mee? O, dat zal Pa Kees zijn, ik neem hem wel even. Ja, hallo pa, we zitten al op de boot, ja. Ja ja, we varen op Italië nu. Het was fantastisch, warm en zonnig, ja. Neen, Corsica. COR-SI-CA. Wacht even, Klaartje, niet doen! Mama komt zo bij je. Ja pa, ik moet zo ophangen, hier bellen is vreselijk duur, ik stuur straks wel een sms-je, doe je de groeten aan ma? OK, doehoe.”