Lieve mevrouw uit Marokko

Ik weet niet hoe u heet. Weet ook niet wie u bent. We hebben elkaar ontmoet op zaterdag 9 april. Het was rond kwart over twaalf en we zaten samen in de wachtkamer van de huisartsenpost. Als enigen. U staarde me verdrietig aan en zei dat uw man in de Ridderhof was neergeschoten. Ik geloofde u niet. Dacht dat u in de war was. Twee schietpartijen in korte tijd, dat kan toch helemaal niet in ons dorp?
“Echt waar”, fluisterde u aangeslagen.

Hoe was je weekendwip? (Deel 26)

Michael wordt wakker. De zon schijnt door het zolderraam. Alweer zo’n prachtige zomerdag. Hoe laat zou het zijn? Met een ruk draait hij zich om. Wat kan hem het schelen. Hij is werkloos. Zijn vrouw en kind kwijt. Hij woont in het huis van iemand die hij amper kent. En bovendien; hij is vandaag nog jarig ook. Een bittere trek komt om zijn mond. Jarig. Alsof hij wat te vieren heeft. Het contact met Monique verloopt stroef.

Zijn wij goden?

Steeds vaker hoor ik de laatste tijd mensen zeggen dat we al goden zouden zijn en dat we alleen nog maar het goede en het goddelijke in o­nszelf hoeven te o­ntdekken om gelukkig te worden. Soms beschouwen ze dat als dé ontdekking van hun leven en putten zij er tijdelijk veel inspiratie uit. Maar beseffen deze mensen eigenlijk wel waarover ze het hebben? Is zo’n houding nog te verenigen met de essentie van het christelijk geloof?

Naaldhakken

Als ik net achttien word moet het er van komen: pumps met naaldhakken aan onder donkerbruine nylons. Die zitten vast met een jarretelgordeltje. Van die ragfijne nylonkousen waar de ladders al in springen als je er naar kijkt, of die raar dreigen te gaan kronkelen langs je benen. Vooral als je zoals ik, van die spillebenen hebt. Soms zit er een naad aan de achterkant: echt het summum van Hollywood-sexy-chic.