“De paden worden hier steeds ontoegankelijker, nietwaar?” Zeg ik terloops tegen een winkelende vrouw die een beladen kar naast zich heeft staan. Verongelijkt kijkt ze mij aan en trekt haar boodschappenkar opzij. “Nee niet uw wagentje maar die lege dozen hier in het gangpad, die liggen mij in de weg.” Zeg ik.
“Ja maar onderderwijl sta je wel naar mijn wagentje te kijken.” Pareert ze boos.
“Mevrouw, ik kan kwalijk naar uw tieten gaan staan kijken want dan ben ik snel uitgekeken en kan ik u met alle gemak passeren.”

Nu was ze in staat om het hele rek van de buurtsuper over mij heen te gooien, en waarom? Ik had toch niets miszegd?

Later kom ik haar weer tegen maar nu bij de potgroenten.
“Eens even kijken,” mompel ik: “doperwtjes moet ik hebben.”
“Je houd niet op hè.” Valt ze naar mij uit.
“Wat mankeert u nou?” Vraag ik haar. “Ik zoek doperwtjes, meer niet.”
“Een varken ben je, een ongemanierd schepsel.” Tierde ze door de zaak.

Ik laat haar voor wat ze is en loop met gefronste wenkbrauwen naar het brood en zoek in de broodberg of er iets van mijn gading bij ligt.
“Ah,” mompel ik: “een droog sneetje.” En meteen breekt er weer een massaconcert los, op z’n plat Schiedams welteverstaan.
“Goh mevrouw, en ik had u niet eens in de gaten.” Zeg ik.

Nu kreeg ik bijval van de broodverkoopster die aan de vrouw meedeelt dat ik in mij zelf sta te praten en niet tegen haar.
“Maar hij loopt de hele tijd al seksistische opmerkingen naar mij te roepen.” Jammert de vrouw. Maar niemand luistert naar haar.

Puur toevallig sta ik bij de kassa achter haar. Ja, zoiets verzin je toch niet? Elk stukje dat de band vooruit beweegt zet ik snel een van mijn boodschappen erop.
“Hebbie haast?” Blaft de vrouw naar mij.
“Nee hoor, ik heb alle tijd. Ik ren al rond vanaf 6 uur vanmorgen en nu is het pas 18 uur. Ik ga zo meteen lekker koken en dan hoop ik om 20 uur klaar te zijn met alles, dus ga gerust uw gang en stoort u zich vooral niet aan mij, van mij heeft u geen last; ik ben er niet!”

Zij slaat ineens haar handen voor haar mond en richt het woord tot de caissière.
“Ik ben helemaal nat.” Hoor ik haar zeggen. Mijn mond vertrekt zich in een big smile van oor tot oor, en ik sta met mijn handen in mijn zakken het tafereel gade te slaan.
“Sta niet zo stom te lachen.” Brult de vrouw.
“Ohw het is een pak melk dat lekt. Ik dacht even dat één van uw borstjes leegliep.”

Het lekkende pak melk smijt ze pardoes in mijn karretje en de spetters vliegen in het rond. De chef lege dozen/vakkenvuller komt er aan gerend en hij neemt de vrouw apart. Gezamenlijk verdwijnen zij in het knusse achteraf kantoortje.

“Nu bent u ook helemaal nat.” Giert de caissière zich in een deuk.
“Ja, maar hoe moet ik dat straks thuis weer uitleggen? Een lekkende siliconentiet?”

Categorieën: Verhalen

4 reacties

Shitonya · 30 september 2011 op 13:17

deze simpele humor is niet aan mij besteedt. Voor de hand liggende seksuele grappen.. dat kan toch wel beter?

Bitchy · 30 september 2011 op 15:01

Mag ik de volgende keer mee? 😉

arta · 1 oktober 2011 op 21:09

😀
Humor!

Libelle · 3 oktober 2011 op 11:41

De tweede keer heb ik ervan genoten en (her)ontdekt dat het van je stemming afhangt of je erin mee kunt gaan. Prosecco helpt ook.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder