Aan de randen van mijn slaap hoor ik stemmen, geschreeuw, gebons. Het besef waar het vandaan komt, dringt niet tot me door. Het lijkt tijden te duren in mijn hoofd, maar het zijn slechts seconden. Mijn hele lichaam beweegt door het schudden van de hand op mijn arm. Ik probeer het weg t e duwen, maar het blijft. Het blijft me vast houden totdat ik wakker ben. In het donker zie ik een vage omtrek. ‘Kom’ zegt hij, ‘we moeten naar buiten.’ Het gevoel, net als toen. Was hij het weer die me wakker maakte? Was het de angst die vaak in de nacht mijn dromen binnendrong. Het uitzicht met rood, geel en donker. Papa en mama naast mijn bed, mijn broertje in de armen van papa. Ik herinner me dan weer de koude nachtlucht, de ijspegels aan de goot. Het rode haar van mijn vader dat steeds roder leek door de gloed. De kille nacht met warme kleuren en ijspegels kwamen telkens terug in mijn hoofd.

De geluiden zijn ineens dichtbij en tot stilstand gekomen. Buiten samengebracht in de kou en de kilte van de nacht staan mannen en vrouwen. Ze staan bij elkaar maar hun gesprek lijkt verstomd. Aan de overkant van de straat haasten zich mannen met strepen op hun pakken welke oplichten door de blauwe lampen en door de rode gloed. Een nieuwe golf van geluid komt dichterbij. Het klinkt anders dan de eerdere geluiden en de mensen op straat maken ruimte.

Een schreeuw van angst klinkt er ineens door de straat. Ik zie een man, staand voor het open raam op de tweede verdieping in een achtergrond van rood en geel. Hij springt.

Categorieën: Verhalen

3 reacties

LouisP · 27 december 2009 op 19:35

Germa,
De auteur heeft dat of zelf meegemaakt of in ieder geval heel dichtbij haar!
Dat dacht ik bij het lezen. Zelf heb ik dit heel dichtbij meegemaakt!
Bijzonder stukje…

Louis

KawaSutra · 28 december 2009 op 02:12

Bijzonder absoluut. Je had het niet duidelijker kunnen verwoorden.

Prlwytskovsky · 29 december 2009 op 20:51

Zit een goeie spanning in. Staat deel-2 al in de stijgers?

Geef een reactie

Avatar plaatshouder