Alcohol om de nacht te verzachten. Koffie om de nacht te verlengen.
Het verdriet moet zachter bij elke kurk. De pijn moet langer, totdat ik ga huilen. Groter verdriet over de vrouwen die me nooit zullen verlaten, dan over de vrouwen die mij nooit zullen beminnen.
Je kunt sterven als je niets meer te winnen hebt, maar ik wil sterven omdat ik niets meer te verliezen heb. Nu ben dan ik zogenaamd gelukkig, maar alles kan me gestolen worden. Ik heb al zeker drie weken lang mijn fiets niet meer op slot gezet, maar gejat wordt die niet. Je hebt alles wat je altijd al wilde hebben, maar op het moment dat een ander het niet wil, is het waardeloos geworden. Ik heb al een half jaar geen seks meer gehad met mijn eigen vrouw, maar overwerken doet ze nooit. Uit wanhoop ben ik zelf maar een ander gaan zoeken. Ze weet het en ze weet dat ik dat weet. Waarom zet ze me godverdomme niet aan de straat!
Misschien omdat we een dochter hebben. Die ik helemaal niet wilde en zij zo nodig moest hebben. En krampachtig vol proberen te houden dat ze er wél gelukkiger van geworden is. Twee maanden ervoor stoppen met de pil in de hoop dat een kind me zou laten blijven. Volgens mij zijn kinderen de straf van god. Lust is toch een van de zeven doodzonden. Ik leg er vanavond nog een kussen op, zij dood van verdriet en ik alleen over.
Eerst naar de kelder voor een nieuwe fles wijn, want mijn glas is al zeker een half uur leeg.

Ik denk dat ik een goede acteur zou zijn. Je publiek laten denken dat de emotie die je laat zien, ook de echte is. Of ik heb nu gewoon een heel naïef publiek. Nee, ik heb zeker een naïef publiek. Ik doe net of ik niets in de gaten heb. Iets aan het zoeken ben. De flessen wijn staan nog steeds op dezelfde plek waar ik ze achter gelaten heb. Ik kan er met mijn ogen dicht naartoe lopen. Deze reis heb ik al vele malen afgelegd, zelfs deze avond nog. En ook als ze door toevallig lot op een andere plaats zouden liggen, dan is zoeken niet nodig. Ik heb namelijk een zesde zintuig voor alcohol.

Boven aan de trap staat ze naar me te kijken. Ik niet naar haar en vervolgens net doen of ze überhaupt niet bestaat. Ik ken de routine. In haar nachtjapon net of ze al geslapen heeft. Dikke zwarte vlekken op haar wangen en haar haar nog opgestoken. Ze is geen goede acteur. Zij is iemand die de tekst goed uit haar hoofd kent en precies weet wanneer ze die op moet dreunen. “Ik ga slapen”, zei ze. Ik ga in een hoekje zitten huilen, bedoelt ze. En snel in een pyjama springen voordat ze weer naar beneden komt.
Ik moet wél wat vinden. Ze staat er nog steeds en anders wordt het ongeloofwaardig.
“Schat, waar ligt de wijn?” ”Heb jij ze verplaatst, want ik kan ze niet vinden”, vraag ik zo nonchalant mogelijk.

Ik heb altijd muziek aan, op de achtergrond bij alles wat ik doe. Ik heb een hekel aan stilte, en zeker die voor de storm. Maar onvermijdelijk, stormen gaat het. Als ze stil blijft dan borrelt er iets in haar. Dan koopt ze olie in haar hoofd en die gooit ze dan over mij heen. Want als het stil wordt, dan ben ik de vijand.
“Heb je een ander?”
Ik geloof niet. Niet in god en niet in de duivel. Maar als die er wel zou zijn, dan is zij hem. Op aarde gekomen om van mijn leven de hel te maken. Ik haat haar niet. Ik ben alleen bang voor haar als ze mij haat.
“Als je echt was gaan slapen, dan had je je make-up wel van je smoel gehaald.”
“Waarom zeg je niet gewoon dat je een ander hebt.”
“Ik heb een ander.”
“Doe alsjeblieft niet zo bijdehand. Je weet dat ik daar niet tegen kan.”
Als mensen op het punt staan te gaan huilen, dan gaat hun stem trillen.
“Wat zeg je, ik versta je niet? Oh, de wijn staat helemaal in de hoek. Had jij die daar neergezet”, vraag ik haar als ik de trap op loop.
Misschien komt de trilling in je stem wel door het trillen van je kin. Ik zie nu ook dat ze op springen staat. “Wil jij ook een glaasje wit? Nu je toch wakker bent?”
“Je weet best dat ik niet sliep.” Ze huilt nu echt.
“Vind je het erg als ik het voor je in een groot glas doe, want die kleine zijn nog niet afgewassen.”
“Waarom luister je niet naar me?”
“Als jij verdomme zo loopt te hinniken, dan kan ik er toch geen reed van verstaan. Wil je anders een glas water?”
Meestal als ze gaat huilen dan vertrekt ze naar bed. Daar had ik nu ook een beetje op gegokt. Haar beledigen is daar de beste methode voor. Maar nu bleef ze. Het glas pakte ze ruw uit mijn handen. Ze slaat het water in een keer achterover en begint gelijk tegen me te schreeuwen. “Overspelige lul.”
“Zie je wel, een glas water helpt echt. Nú kan ik je wel verstaan.”
“Houd op met die spelletjes. Ik vraag je wat, dus geef gewoon antwoord.”

Leugens, heel veel leugens. Ik denk dat een goede acteur zich onderscheidt doordat hij beter kan liegen dan een ander. Hij kan een vreemde in een onwaarheid laten geloven. En als je goede leugens voor kan lezen, dan mag je meedoen in een film. Ik ben een goede acteur. Ik heb deze vraag al zo vaak moeten beantwoorden. Al mijn hele leven acteer ik en kwam ermee weg.

Eens per maand sta ik met vrienden in een sporthal. Tegen over wild vreemde mannen en een derde helft. Ik voetbal niet. Ik kan niet voetballen. Ik schreeuw over het veld. Ik ben de enige van mijn vrienden die weet hoe je moet voetballen. Ik ben een combinatie tussen Johan Cruijf en Hans van Breukelen. Ik sta op doel. Ik sta altijd op doel, want ik ben de enige in ons team die niet kan voetballen. Ik kan alleen maar in de weg staan. Volgens mijn vrienden ben ik de man van de reflexen. Ik denk dat dat komt omdat ik niet kan voetballen. Ze hebben wel gelijk. Ik heb inderdaad meer reflexen dan mijn teamgenoten. Maar dat komt waarschijnlijk omdat ik meer vreemd ga.
“Heb je een ander?”
“Nee” Ontkenning is voor mij niet meer dan een reflex.
“Liegt niet, ik weet dat je een ander hebt.”
“Houd godverdomme je bek. Wil je het hier nu alweer over hebben. We hadden het toch gepraat. Lies is mijn collega. Hoe vaak moet ik je dat nog vertellen? Jij bent de enige”.
“Ik ben de enige die je bedriegt, ja. En het heeft ook geen zin te zeggen dat je van me houdt, want ik haat je.

Deze film is geflopt. Ze moet het nu wel zeker weten. Anders was ze wel afgedropen. Ze heeft alle troeven in handen. Ik kan alleen maar verliezen. Ik moet hier weg, straks gaat ze me nog slaan. En als er iets is wat ik niet wil, is het een vrouw slaan. Het voordeel van een affaire is dat je iemand hebt om naar toe te gaan.
“Wat ben je ook een naïeve trol. Als je me niet gelooft dan rot je maar op.” De enige troef die ze niet had. Het moet hard aan zijn gekomen, want ze is even stil. Ze huilt niet, ze schreeuwt niet. Het lijkt zelf alsof ze niet ademt. Mijn woorden hebben alle lucht weggezogen. In de stilte hoor ik in de verte een kind huilen.
“Hoor je dat? Jouw kind huilt. Weet je wat, blijf en zorg voor je kind. Ik verlaat jou wel.”

Als ik net de straat uit ben, gaat mijn telefoon. Het scherm licht op, een hartje en vier hoofdletters. ‘LIES’.
“He, lief.”
“He, lies.”
Normaal kots ik over stelletjes die hun eigen dingetje hebben, of koosnaampjes. Maar nu ben ik gelukkig haar stem te horen en nog gelukkiger met de dingetjes die ik tegen haar kan zeggen. Lies lacht lief, zachtjes op de achtergrond en laat dan een lange stilte vallen. Ik heb een hekel aan stilte.
“Ik heb slecht nieuws. Anna belde me net. Je vrouw weet van ons.”
“Ja”
“En nu?”
“Ik kom naar je toe, zit in de auto. Heb veel gedronken. Ben er met vijf minuten.”

[i]Cor Jan van Zwol[/i]


9 reacties

vanlidt · 21 mei 2006 op 13:19

“Je bent veel te krokant om uit de magnetron te komen!!!”

Nogal ….

wat zal ik zeggen… ?

Adembenemend.

Anne · 21 mei 2006 op 14:55

Wat een verhaal.
Wat een verhaal.
Wat een verhaal.

Meer komt er nu niet uit. Het verdriet is echt.

Anne

sally · 21 mei 2006 op 16:21

Geweldig mooi stuk! Uit het leven gegrepen.

Groet Sally.

Chantal · 21 mei 2006 op 16:38

Lang, maar prachtig geschreven. Elke zin is boeiend!

wendy77 · 21 mei 2006 op 20:06

Ik heb het ook ademloos uitgelezen CorJan.
Heel mooi

Het kan dan lang zijn, maar het staat dan ook onder verhalen Chantal 😉

Shitonya · 22 mei 2006 op 00:19

Verdomme, wat een pracht exemplaar. Geweldig inlevingsvermogen 🙂

Troy · 22 mei 2006 op 01:14

Mooi geschreven, Cor Jan.

Mup · 22 mei 2006 op 15:46

Sluit me bij de meningen van mijn voorgangers aan,

Groet Mup.

Mosje · 22 mei 2006 op 17:22

Ik twijfel sterk over wat ik van dit verhaal vind. Aan de ene kant is het wel mooi geschreven, maar aan de andere kant zit het vol met cliché’s. Kunst of kitsch?

Geef een reactie

Avatar plaatshouder